Nick keek voldaan. Op zijn rekening zou binnenkort 11 miljoen staan. Hij had een mooi contract gekregen, getekend en wel. Over een uur moest hij voor de show nogmaals zijn handtekening zetten op de overname papieren. Fotografen zouden dit op de persconferentie vastleggen. Hierna stond een champagne partij op het programma, aangeboden door het computer concern Eureka dat zijn uitvinding had gekocht.
Zijn gedachten gingen terug aan die bewuste avond, de laatste dag toen Carol en hij nog samen waren…
‘Zo Nick, zit je alweer achter je computer? Moeten jullie niet eens gaan cashen? Ik word gek van dat getik. Je verpest je leven door al dat werk. Als je nu niet ophoudt, ga ik bij je weg. Zo knap ben je ook niet. Bert denkt hier anders over.’
Carol stond in haar uitgaansjurkje met een glas Campari in haar hand. Nick bromde enkele onverstaanbare woorden. Hierop kwam ze heupwiegend op hem af, draaide zich om en goot het bijna volle glas uit over zijn toetsenbord.
Zijn laptop siste en het scherm werd zwart.
‘Goddomme Carol, wat heb je nu gedaan. Ik maar werken voor jouw dure tassen en nu is mijn hele programma naar de verdommenis.’
‘Zeg maar gerust naar de kloten,’ giechelde ze.
Nick werd razend. ‘Eruit. Ik wil je nooit meer zien.’
‘Ik ga al, als je dit niet van mij kunt hebben, hou je niet echt van mij.’ Carol pakte haar spullen en na een uur hoorde Nick een klap van de voordeur. Met zijn handen door zijn haar wrijvend riep hij tering wijf. Hij pakte een stuk keukenrol en probeerde zo veel mogelijk te redden. Gelukkig had hij op de batterij gewerkt toen Carol de Campari goot, anders had hij nog kortsluiting kunnen krijgen. De Campari werd plakkerig. Nadat hij het toetsenbord eruit had gelicht pakte hij een doekje met spiritus om de drank te verwijderen. Met een oude penseel kwam hij een heel eind. Met water maakte hij de rest schoon. Hij pakte de föhn die Carol in de badkamer had laten liggen en blies hiermee het toetsenbord droog. Gefascineerd bekeek hij de kleine contactjes en vroeg zich af of er een manier bestond om dit soort euvels, meestal was het koffie, te kunnen vermijden.
Carol zocht troost in de armen van zijn partner Bert Jefferson met wie hij 20 jaar geleden, net zoals veel computer whizzkids, in een garage een bedrijfje begonnen was. Hun zaakje liep redelijk. Ze huurden na 5 jaar een etage op een goede locatie. Toen Carol van hem wegliep, betekende dit het einde van de samenwerking met Bert.
Bert kocht hem uit. Met de gekregen drie ton plus eigen spaargeld, zette Nick zijn eigen bedrijfje op. Hij had al langer met het idee gespeeld om fouten uit bestaande systemen te halen en het door Campari verwoestte toetsenbord, bracht hem op het idee om hiermee iets te gaan doen. Legio computers werden verwoest door koffiedrinkende medewerkers, al wist iedereen dat je geen drank op je bureau moest zetten wanneer je computer aanstond.
Hij veranderde zijn woonvertrek in een laboratorium, kocht een aantal oude laptops en experimenteerde met diverse producten om een speciale coating aan te brengen tussen het toetsenbord en de elektrische contactjes die zich hieronder bevonden. Een hele reeks producten, zelfs haarlak kwam eraan te pas voordat hij de methode had gevonden. Zoals met alle grote uitvindingen, bleek de oplossing uitermate simpel.
Tijdens een grote reclame campagne van een van de giganten op computergebied, had de marketingman had wel oren naar Nicks uitvinding. Het kon bedrijven een aardige duit doen besparen en daarvan maakte de man dankbaar gebruik in zijn succesvolle campagne. De verkoop schoot omhoog.
Hij liep Bert tegen het lijf in een computer groothandel, waar ze samen de nieuwste modellen bekeken en hij kon niet nalaten om zijn vriend hiervan op de hoogte te stellen.
Nick was tevreden met die 11 miljoen, al begon Bert op hem te foeteren dat hij een sufferd was om niet eveneens een winstpercentage te bedingen.
‘Bert, ik had toch geen idee dat het zo goed zou gaan lopen? Beter een vogel in de hand, weet je wel.’
Bert gromde een beetje.
‘Zeg, hoe is het met jou en Carol?’
Bert zuchtte. ‘Ze is er met een ander vandoor. Die griet zat alleen maar achter geld aan. Hoe jij het nog zolang met haar hebt volgehouden is mij een raadsel.’
Plotseling moesten ze samen hard lachen. Het was weer net als vroeger, toen ze met hun bedrijfje begonnen. De mensen in het gebouw keken verschrikt op. Bert trok Nick aan zijn mouw, terwijl hij fluisterde. ‘Nick, mag ik nu bij jou aankloppen? Zullen we weer samen iets gaan opstarten?’
Nick keek Bert uit de hoogte aan en zei op een gemaakte toon, ‘Jij durft, zeg.’
Even was Bert verbouwereerd, tot hij Nick hoorde zeggen, ‘Oké. Ik stort je die drie ton wel terug.’
Ze liepen automatisch, net zoals vroeger naar de kroeg om een biertje te drinken. Niemand, behalve Bert, was op de hoogte van zijn contract met Eureka.
‘Kom je ook op de champagne partij? Ik nodig jou daarvoor persoonlijk uit.’
‘Moet ik mij daarvoor in het goeie goed?’
‘Je doet maar, ik ga strak in het pak en ik laat mijn haardos trimmen.’
‘Toe maar.’
Beiden verheugden zich weer op hun samenwerking waarbij Bert de zakenman was en Nick de creatieveling.
Nick kocht een mooi pak, schoenen, overhemden en een dure das. Nadat hij zijn stoppels had afgeschoren, liet hij een trendy kapper los op zijn lange haardos.
Toen de man klaar was met het knipwerk herkende hij zichzelf nauwelijks. De goede coup, het dure pak en de fraaie das stonden hem goed.
Blij dat zijn relatie met Bert weer goed was gekomen en met een vette bankrekening voelde het leven een stuk plezieriger aan.
Eerst een lange vakantie nemen of meteen aan de slag vroeg hij zich af. Samen met Bert of alleen de wereld intrekken? Het wist het nog niet. Na de persconferentie en de champagnepartij zou hij een beslissing nemen. Hij realiseerde zich dat hij 20 jaar geen dag vrij had genomen. Op een hartkwaal zat hij niet te wachten, hoewel zo keihard had hij nu ook weer niet gewerkt, het was meer continu relaxed doorgaan, weekend of geen weekend.
Gezien de motregen liet hij een taxi komen. In de auto dacht hij eraan om met zijn BMW motor door de Sahara te trekken of door Amerika. Al deze jeugddromen had hij opzij geschoven toen hij met Bert begon te werken. Een Bill Gates was hij niet geworden, maar de miljoenen die hij door een vrij eenvoudige vinding bij elkaar had gesprokkeld, gaven hem grote voldoening.
De taxi stopte voor het imposante gebouw van Eureka. Hij zag dat de fotografen al klaar stonden.
Tijdens de onderhandelingen had hij in spijkerbroek gelopen en droeg hij zijn lange haar in een staartje. Zoals hij er nu uitzag werd hij niet herkend. Hij moest inwendig lachen. Niemand had op zijn metamorfose gerekend. Zou hij het contract ook gekregen hebben als hij strak in het pak met zijn uitvinding was gekomen?
Nick liep achteloos door het zaaltje en observeerde de voorbereidingen. De directie werd nogal zenuwachtig. Hij spitste zijn oren en hoorde: God, dat joch is er nog niet. Automatisch zette hij zijn mobieltje op de opneemstand. Verbijsterd hoorde hij: we hebben die knaap mooi te grazen genomen met het contract. Je hebt het geld toch nog niet overgemaakt Albert?
Een bekende journalist liep naar de grote baas. Vlug schaarde hij zich bij het groepje en riep luid met geaffecteerde stem: ‘Zo Albert, ben jij te beroerd geweest om die 11 miljoen over te maken? Dat zullen de heren journalisten leuk vinden: Eureka probeert een slaatje te slaan uit de uitvinding van het jaar. Herken je die knaap niet? Trekken jullie eens een spijkerbroek aan en laat je baard staan, dan kan ik net zo over jullie spreken. Jullie zijn de losers, niet ik.’
Plotseling heerste er grote commotie. De fotografen begonnen als gekken plaatjes te schieten. Albert verschoot van kleur.
Nick keek de directiesecretaris met wie hij het contract had gemaakt strak aan. ‘Zo, ben jij ook eentje die onder de plak van oplichter Albert zit? Of is Kees de kwaaie pier?’
De journalisten smulden.
Gebruik maken van de situatie, schoot door zijn hoofd.
Een van de journalisten schoot op Nick af. Hij hield de microfoon zowat in zijn mond.
‘Als iedereen gaat zitten, dan zal ik rustig vertellen wat er aan de hand is. De directie heeft geen poot om op te staan, want ik nam de woorden van Kees aan Albert op.’
Triomfantelijk toonde hij zijn smartphone. ‘Zo nu gaan we spijkers met koppen slaan. Iedereen weet waarom we hier zijn, maar dat ze mij de 11 miljoen door de neus willen boren weten de persmuskieten niet. Dit bedrijf is rot. Ze komen hun contracten niet na. Morgen merken jullie dit wel op de beurs. Met mijn vinding konden jullie schatten verdienen en ik heb me voor een magere 11 miljoen laten vangen. Regel het maar met de journalisten. Ik hou het hier voor gezien.’
Nick draaide zich om, hij zag Bert in de deuropening staan. Bert blokkeerde de uitgang toen hij wilde weglopen. ‘Nick, je moet blijven om dit dit zwart op wit te laten zetten,’ siste hij.
De bodes hadden van de directie opdracht gekregen om de deuren te sluiten. Niemand mocht het vertrek in of uit.
Nick knikte en liep op de directie af. Albert en Kees gedroegen zich plotseling erg slijmerig. Kees wilde meteen een cheque van 11 miljoen uitschrijven.
Bert nam het woord. ‘Is deze cheque wel gedekt? Jullie kunnen het beter meteen elektronisch overmaken zodat mijnheer zijn rekening ter plekke kan controleren. Is jullie bedrijf wel solvabel? Waarom hebben jullie dat bedrag niet eerder overgemaakt? Dachten jullie met een sukkel te maken te hebben? Ik ben trouwens de zakelijke adviseur van mijnheer.’
Nick knikte. ‘Ja, meteen elektronisch overmaken dat lijkt me een beter idee. Ik heb jullie fatsoen onderschat.’
Er werd driftig geconfereerd.
‘God, hiervan krijg je dorst,’ liet Nick zich ontvallen.
‘Ik zou maar niets drinken, stel dat ze jou willen vergiftigen. Er is om minder gemoord,’ zei Bert schamper.
De journalisten werden met de fotografen naar een ander vertrek gedirigeerd, waar ze een acte van geheimhouding moesten tekenen. De stemming was gedrukt.
De champagnepartij was met de beste wil van de wereld niet meer feestelijk te noemen. Voor de vorm en omdat er foto’s in de krant zouden komen, stond Nick met een glas in zijn hand naast de baas van Eureka. Beiden keken ernstig. Tot Nick’s ergernis zou de buitenwereld onkundig blijven over de voorafgaande commotie.
De volgende ochtend stond de telefoon niet stil. Nick’s ouders en vrienden waren zelfs een beetje beledigd. ‘Had jij ons niet kunnen uitnodigen?’ hoorde hij van alle kanten.
Nick had nog geen krant gezien, maar toen hij het internet op ging, zag hij al gauw zijn eigen foto. Het artikel dat de journalist had geschreven was neutraal, op het saaie af.
Hij merkte dat hij honger had. Na de presentatie had hij niets gegeten. Hij keek in de ijskast waar alleen een oude fles Campari stond. Zijn woede zakte weg, maar het gevoel van Euforie van verdwenen. Even later belde Bert. ‘Zeg partner, met 11 miljoen kan jij het wel een tijdje uitzingen. Wat dacht je ervan om eerst op vakantie te gaan. Zullen we met jouw motor gaan of nemen we mijn cabrio?’
‘Ik wil eerst goed uit eten. Wat dacht je van De Garage?’
‘Zit altijd vol, moet je reserveren, maar nu jij miljonair bent… je klinkt zo mat, is er iets?’
‘Nou, ik vind het een afgang hoe de journalisten door de druk van die stomme Albert bezweken zijn.’
‘Nick ik bel die tent wel. Ik kom jou over een half uur ophalen. Strak in het pak?’
‘Oké.’
Vanuit zijn raam zag hij Bert al aankomen. Parkeren was uitgesloten. Hij liep naar beneden en stapte in de cabrio.
‘En? Kon je nog iets reserveren?’
Bert trok zijn lippen samen en zei niets.
‘Nou?’
‘Wacht maar af.’
Ze stapten uit. Bert liep naar de portier en gaf hem de sleutel van zijn auto. De man tikte aan zijn pet en blies op een fluitje. Een jonge knul kwam meteen tevoorschijn en pakte de autosleutel. Ze gingen naar binnen. Bert had zich voor deze gelegenheid ook in een pak gehesen.
Ze werden naar een tafeltje geleid. Nick zag dat er nog een stoel stond, al was hiervoor niet gedekt.
‘Wat…’
Enkele mensen begonnen te klappen toen ze Nick herkenden.
Ze zaten net toen er een man binnenkwam die meteen op hem af kwam.
‘Jonkers, journalist van het Financieel dagblad. Uw partner Bert heeft mij het een en ander verteld, maar ik hoor graag uw versie.’
Nick gaf Bert een schop onder tafel.
Jonkers gaf Nick een stevige hand. ‘Tja, mijn collegae moesten iets ondertekenen, maar dat geldt niet voor mij. Ik hoor graag uw versie, al heeft uw vriend mij al het nodige verteld. Heeft u het opgenomen gesprek nog?’
Nick keek de veertige jarige journalist ernstig aan. De man haalde een notitieboek tevoorschijn. Ondertussen stond de ober klaar om de bestelling op te nemen.
‘Gaat u rustig door, stoort u zich niet aan mij,’ sprak Jonkers.
Nick pakte zijn telefoon, legde die op tafel en bekeek de kaart.
Hij knikte goedkeurend naar het menu, keek Bert even aan, die een kort knikje gaf.
‘Twee keer het menu en een goede fles wijn. Geeft u de wijnkaart maar. Mijnheer Jonkers, drinkt u een glas mee?’
Jonkers knikte en was al aan het schrijven.
Nick viel bijna van zijn stoel toen Bert Jonkers een contract voorhield. Bert gaf hem weer een schop.
Na het voortreffelijke maal reden ze in de cabrio naar huis.
‘Wat heb jij ins hemelsnaam met die Jonkers bekokstoofd?’
‘Hij mag een artikel publiceren over ons en hij krijgt het alleen recht om over onze komende reis met de motor door Afrika te schrijven. Hotels en zo, allemaal betaald door zijn krant.’
Nick schaterde zo hard dat de mensen waar ze langs reden verschrikt opkeken.
‘Toch niet weer 11 miljoen zeker?’
‘Nee, maar wel 11.000 en daarvan ga ik nu een mooie motor kopen.’
CAMPARI, nieuw kort verhaal
25 Friday Mar 2016
Posted Uncategorized
in