Wat een verrassing om dit te lezen. Van 400 inzendingen is al een boekje gemaakt.
Heel Nederland Schrijft beoordeelde SANDRA’S LAATSTE PARTIJ tot de 50 beste verhalen!
28 Wednesday Sep 2016
Posted Uncategorized
in28 Wednesday Sep 2016
Posted Uncategorized
inWat een verrassing om dit te lezen. Van 400 inzendingen is al een boekje gemaakt.
17 Saturday Sep 2016
Posted Uncategorized
inEen thriller van formaat, wist Anouk toen ze het manuscript uit had. Wie weet zelfs een bestseller. Ze had zo ingespannen zitten lezen, dat het strand nu praktisch verlaten was. Ze maakte een nette stapel van de losse blaadjes, schoof ze in de gele enveloppe, stond op, schudde haar strandmatje uit, rolde het op en pakte de plastic zak met haar sandalen.
Haar oog viel op een fiets die nogal slordig was neergekwakt. Met haar gedachten bij het manuscript liep ze er hoofdschuddend langs. Ze draaide zich om en herkende het gevlochten gele armbandje aan het stuur. Dit was de fiets van Willemijn; niets voor het vrolijke twaalfjarige meisje dat zorgvuldig met haar spullen omging, om haar fiets hier zo achter te laten.
Zou ze Steven bellen? Willemijn was een kind van zijn tweede leg en hij was dol op zijn dochter. Steven, een populaire vent, knap, branieachtig… ook zij was vroeger voor zijn charme gezwicht.
Ze dacht weer aan haar werk. Meestal stelden de manuscripten die ze voor Tim’s uitgeverij moest doorlezen niet veel voor, maar dit verhaal had haar echt getroffen.
Willemijn… hopelijk was alles goed met haar. Toch maar even Steven bellen. Ze vond zijn nummer en toetste dit in. Hij nam meteen op.
‘Steven hier.’
‘Met Anouk. Zeg…’
‘Zo Anouk. Mooie meid, wat wil je van mij?’
‘Even serieus, ik sta hier op het strand. Hier ligt de fiets van Willemijn, slordig neergekwakt en… is ze al thuis?’
‘Wat zeg je? Haar fiets?’
‘Ja, op het stille strand bij paal 21.’
‘Dat is niets voor haar… ik…’
De verbinding werd verbroken. Ze had een lichte paniek in zijn stem gehoord.
Anouk liep naar haar eigen fiets, hing haar tas aan het stuur, deed het matje onder de snelbinders en fietste naar huis. Ze stalde haar fiets in het schuurtje, schopte haar sandalen uit en liep op blote voeten haar huis in. Met gymnastische toeren spoelde ze haar voeten een voor een af onder de keukenkraan. Ze dronk een groot glas water en bekeek haar post. Toch maar even douchen.
Ze stond haar haar nog uit te spoelen, toen de bel ging. Haar eerste reactie was om te laten bellen, maar het tringelen ging ongeduldig door.
Gekleed in badjas aan en een handdoek als tulband op haar hoofd, liep ze de steile trap af. ‘Ja, ja, ik kom al…’
Steven stond met verwaaide haren voor de deur.
Ze deed open en hij liep meteen naar binnen. ‘Zeg, die fiets… nergens te vinden.’
Anouk haalde haar wenkbrauwen op.
‘Kan je alsjeblieft met mij meegaan en aanwijzen waar die fiets lag?’
‘Natuurlijk, maar ik moet me wel even aankleden. Heb je de politie al gebeld? Ik neem aan dat niemand weet waar ze is?’
Hij hield zijn handen hulpeloos op. ‘Dit is niets voor haar. De politie kan haar pas na 24 uur als vermist opgeven.’
‘Wacht, ik trek even iets aan.’ Ze rende naar boven, kneep het laatste water uit haar haar en schudde haar donkere krullen los. Gekleed in jeans en een katoenen trui liep ze op haar loafers de trap af. Steven stond ongeduldig te wachten. Zo ernstig had ze hem nog nooit zien kijken.
‘Zo, je auto staat voor neem ik aan.’
Hij liep al vooruit met zijn afstandsbediening. ‘Fijn dat je mee gaat. Eerlijkgezegd heb ik het niet meer… Mabel is ook in alle staten en geen van haar vriendinnen weet waar ze is.’
Anouk hield haar adem in. Een regiment geruststellende woorden passeerden haar lippen, zonder deze uit te spreken. Ze stapte in. Zonder een woord te zeggen reed hij naar het stille strand. Hij parkeerde zijn dikke bak bij de toegang naar het strand, pakte twee zaklampen en duwde eentje in haar hand.
Het begon te schemeren.
‘Vertel… waar precies zag jij die fiets?’
‘Kom maar mee.’
Zwijgend daalden ze naar het strand af. Het vuurtorenlicht was al aan, verder was het strand verlaten. De branding maakte een geruststellend geruis en een enkele zeemeeuw maakte nog geluid.
Ze stopte en keek even naar de schitterende zonsondergang. Steven botste tegen haar op.
Anouk knipte de zaklamp aan en scheen op de plek waar ze de fiets had gezien.
Ze hield haar adem in. ‘Hij is weg… had je hier ook al gekeken?’
‘Ja, dat heb ik toch gezegd.’
Ze bukte zich en scheen met de zaklamp nu dichterbij op de plek.
‘Kijk, ik zie nog een vage afdruk van een trapper.’
‘Ik maak daar even een foto van.’ Steven pakte zijn iPhone al.
Anouk bekeek de plek rond de verdwenen fiets. ‘Niets,’ mompelde ze.
Ze scheen verder en slaakte een kreet.
Steven keek verschrikt op.
‘Kijk hier ligt dat gevlochten gele armbandje.’
‘Laat liggen, ik maak eerst een foto.’
‘Ik heb een pakje zakdoekjes in mijn broekzak. We kunnen het voorzichtig meenemen, dan kan de politie dat op vingerafdrukken onderzoeken.’
Hij lachte schamper. ‘Op veters…’
‘Wel DNA.’
Hij zuchtte.
Ze pakte het gele armbandje met een zakdoekje, vouwde dit dicht en overhandigde het aan Steven. Anouk rilde.
‘Het is toch niet zo koud…’
‘Ik heb nog niets gegeten.’
‘Ik ook niet. Samen een hapje? Wat vind je van de Italiaan?’
‘Prima.’
In de auto keek hij haar onderzoekend aan.
‘Zeg je rilde, maar niet van de kou als ik het goed heb.’
‘Jawel.’
‘Kom geen geintjes, je dacht aan iets… ik zag jou heel vreemd kijken… heeft dat met Willemijn te maken?’
‘Nou…, dat is absurd.’
‘Vooruit voor den dag ermee.’
Ze staarde in de verte. ‘Ik wil je niet bang maken… maar goed… jij je zin. Ik heb net een manuscript gelezen…’
Stevens wenkbrauwen schoten omhoog.
‘Ja, dat ging toevallig ook over een meisje van 12, die… ze werd vermoord… haar fiets lag op het strand en was even later verdwenen… precies zo…’
Hij keek haar vreemd aan.
‘Ik heb heus geen zonnesteek hoor. Ik droeg een petje anders kan ik niet in de zon lezen.’
‘Allemachtig…en jij gelooft…’
‘Ik geloof niets, maar het is wel erg toevallig. Mag ik daarvan rillen?’
De rest van dit verhaal is te lezen in mijn bundel ANEMARIE’S NOVELLEN of op mijn website http://www.annemarieenters.be
14 Wednesday Sep 2016
Posted Uncategorized
in‘O nee,’ kreunde Edo. Zijn mobieltje bleef maar rinkelen. Tastend in het donker graaide hij naar zijn toestel en zette de wekkerfunctie af. Het afscheidsfeestje was behoorlijk uit de hand gelopen en vandaag begon zijn eerste werkdag als directielid bij het grootste IT bedrijf. Hij wreef zijn ogen uit, keek om zich heen en herkende de smeedijzeren balustrade van het balkon op de etage die hij net gehuurd had. Hij vloekte zacht toen hij merkte dat hij niet in zijn eigen bed lag. Gisteravond had hij er niet zo op gelet. Hij stond op en rekte zich uit. Zijn pak lag gekreukeld op een onuitgepakte verhuisdoos. Hij opende een van de kartonnen kledingkasten en zag alleen vrouwenkleren.
Met grote stappen liep hij naar de badkamer. Op het plateau lag naast een lippenstift een pakje tampons. Hier was iets goed fout gegaan. Nog te vroeg om de makelaar te bellen. Hij had verdorie twee maanden huur vooruit betaald en de man tegen grof geld de verhuizing en het uitpakken laten regelen.
Hij hing zijn pak in de douche en zette het warme water aan. Dit werkte tenminste. De ijskast was leeg, op een paar flessen mineraal water na. Hij opende alle kastjes en laden in de keuken maar kon niets eetbaars ontdekken.
Hij stond nog onder de douche toen hij de voordeur hoorde opengaan, waarna hij een vriendelijke vrouwenstem hoorde. ‘Hallo, ik ben Maggy.’
Hij zette de douche af en pakte de badmat om deze als een rokje voor te houden. Druipend liep hij op het geluid af. Een aantrekkelijke jonge vrouw met lange blonde haren keek hem geamuseerd aan. Hij zag dat ze een lach probeerde te onderdrukken.
Edo verschoof de badmat een stukje, maar zag dat zijn kroonjuwelen bedekt waren. Hij begreep dat hij er belachelijk uitzag, maar hij was niet in de stemming om hierop in te gaan. ‘Mevrouw, wat doet u hier. Dit is mijn flat. Wilt u meteen mijn woning verlaten.’
‘Sorry, maar ik heb liever deze flat. Jij kunt die van mij krijgen… hier beneden. Je spullen zijn daar al uitgepakt. Bovendien heb jij dan de tuin. Ik kan er niet tegen om vanuit het souterrain alleen maar benen op straat te zien, dus…’
‘Geen sprake van. Ik heb een contract. Dat gaat zo maar niet. Mijn kleren… ik moet naar mijn werk.’
‘O, maar dat is geen probleem, welk pak moet je hebben, ik haal het even. Wil je ontbijten? Ik breng je een croissant. Thee of koffie?’
Edo keek haar verbluft aan en mompelde iets van espresso.
Ze was al weer vertrokken.
Als op eieren liep hij naar de gladde vloer van de badkamer, legde de badmat neer, en droogde zich af met zijn T-shirt. Hij liep in boxershort naar het woongedeelte, waar hij op een van de dozen zijn beste pak, een mooi passend overhemd en zijn favoriete das zag liggen. Ook sokken had deze Maggy niet vergeten.
Hij stond zijn das nog te strikken toen hij een warme croissant rook.
Ze stak haar hoofd om de deur. ‘Zo, eet maar lekker. Vanavond kunnen we de ruil verder bespreken.’
‘Ik wil verdomme helemaal niet ruilen,’ riep hij haar na. Hij zag een zwaaiend handje en ze was verdwenen. Maggy zou niet misstaan op de cover van een modetijdschrift.
Hij knikte goedkeurend toen hij de croissant zittend op het bed at. De koffie, ook prima, heerlijk sterk. Even vroeg hij zich af of hij gister zoveel gedronken had en dat dit een hallucinatie was… maar de croissant was echt.
Hij deed zijn jasje aan, pakte zijn koffertje en sloot af. Buiten stapte hij in zijn Opeltje. Straks zou hij thuiskomen in een gloednieuwe leasebak, een BMW.
Het verkeer zat mee. Behendig stalde hij zijn auto tussen de duurste zwarte BMW’s. Het bord voor zijn eigen parkeerplaats was nog niet klaar, maar hij wist de plek. Hij stapte uit en groette de portier, die gedienstig tegen zijn pet tikte. Met zijn lege leren koffertje, een cadeau van zijn ex, liep hij het gebouw in en meldde zich aan de balie. Olga, stond op het naamkaartje met het bedrijfslogo, dat op haar royale boezem prijkte.
‘Zo mijnheer Quaadgras, uw eerste dag. Alle papieren zijn al ingevuld, u hoeft alleen maar te tekenen.’
Hij las de papieren snel door, tekende en parafeerde waar nodig en keek haar vragend aan.
‘Ik breng u zo naar uw werkplek. De directievergadering is om 10 uur gepland, dus kunt u zich eerst installeren.’
‘Hoe kom ik aan een laptop en een telefoon?’
‘Als het goed is ligt alles voor u klaar.’
Hij stond zwijgend naast Olga in de lift die hen naar de tiende verdieping bracht. Hier werkten 60 mensen herinnerde hij zich van het jaarverslag dat hij bijna uit zijn hoofd kende.
Olga wees hem een open ruimte waar lage muurtjes de werkplekken afschermden.
Hij zag een kapstok, metalen prullenmand en een wit geplastificeerde doos met het Apple logo. Hij knikte goedkeurend.
‘De telefoon wordt zo gebracht… die kleine doosjes…’
Hij knikte begrijpend.
‘Als u nog iets nodig heeft… uw collegae wijzen u wel de weg.’
‘Dank je Olga.’
Olga verdween.
Hij strekte zich en keek over de muurtjes. Niemand stoorde zich aan hem. Overal hoorde hij getik op laptops of telefoongesprekken.
Hij trok zijn jasje uit en wilde de doos openmaken. Het lukte hem niet om het plastic er vanaf te krijgen. In een van de laden vond hij een schaar. Hij kreeg de laptop snel aan de praat. Nadat hij zichzelf een mailtje gestuurd had, zag hij dat het al bijna tien uur was.
Hij haalde net zijn wenkbrauwen op, toen hij de bekende stem van Albert, de man die hem had aangenomen, hoorde.
‘Goedemorgen Edo, loop je mee? De vergadering gaat zo beginnen. Is alles in orde?’
‘Ik neem aan van wel, alleen heb ik nog geen mobieltje.’
‘Kerel wat stom, ik zend Irina even een WhatsApp’je.’
Hij liep achter Arnold, de CEO in zijn dure pak, aan.
Arnold opende de deur van een moderne vergaderzaal. ‘Ik zal je aan de meute voorstellen.’
Zijn mededirecteuren zaten al achter de ovale lichtbruine tafel. Een paar mannen straalden duidelijk vijandigheid uit. Hij was nu een concurrent voor de strijd naar de top. Als een van de jongste directeuren zou hij het niet gemakkelijk krijgen, maar hij schuwde deze uitdaging niet. Hij was een vechter. Het aantal grijze koppen was in de meerderheid. Hij knikte de enige vrouw, gekleed in een streng grijs mantelpak en met strak achterover gekamd haar, vriendelijk toe, maar kreeg een dusdanig zure blik dat hij haar geen aandacht meer schonk.
Arnold wees hem zijn plaats aan. Hij ging zitten op een van de Charles Eames stoelen en zag een map met zijn naam voor hem liggen, iets dikker dan de andere directieleden voor hun neus hadden. Zijn blik ging langs de gezichten van zijn mededirecteuren. Een man droeg geen das. Zijn haar was aan de lange kant. Hij herkende hem van de foto van het jaarverslag en wist dat dit de zoon van de oprichter was. Beiden monsterden elkaar.
Edo gaf de mensen in gedachten bijnamen om ze beter te kunnen herkennen. De zoon noemde hij Playboy, de oudste man, het ratje, verder zag hij strebers, die hij onderverdeelde in nummer 1, 2 en 3. Voor de vrouw koos hij zuurpruim.
Hij kon Albert niet snel peilen. De man was joviaal en duidelijk van zichzelf onder de indruk. Selfie paste bij hem.
Een koffiejuffrouw schonk het bekende bruine drankje in. Hij bekeek de dikke juffrouw en ontdekte Russische trekken. Ook zij had een Russische naam. Hij vond dat hoogst merkwaardig en vroeg zich af of dit bedrijf geheime banden met Rusland had. Meestal was zijn eerste indruk de beste. Hij had zo zitten peinzen, dat hij de vraag van Arnold nauwelijks gehoord had. Alle blikken waren nu op hem gericht.
Hij stond op, knoopte zijn jasje dicht, kuchte licht en stelde zichzelf voor. Kort vertelde hij welke studies hij achter de rug had en wat zijn werkervaring was. Hij zag ratje zuinig kijken. De zuurpruim knikte met een samengeknepen mondje en de strebers zaten met hun pennen te spelen.
wordt vervolgd…
05 Monday Sep 2016
Posted Uncategorized
inCommentaar op mijn verhalen stel ik zeer op prijs!
Op de site van Woordenstroom.org zijn mijn korte verhalen te lezen, die hoog genoteerd werden en daarom voor publicatie in aanmerking zijn gekomen.
http://woordenstroom.org/html/annemarie_enters__10_.html
No. 10 is EEN TOPSTUK
04 Sunday Sep 2016
Posted Uncategorized
inIn de volle lounge van het Amstelhotel viel Tomas Donovan, de beroemde schrijver met zijn rare ronde rode brilletje en zijn lange haar, meteen op.
Annabelle keek op haar horloge, liep door naar de balie, wapperde met haar perskaart en vroeg of ze ergens een zaaltje of een kamer voor een interview zou mogen gebruiken. Teleurgesteld, dat alles bezet was, draaide ze zich om en zag dat de schrijver haar nog niet in de gaten had. Geen wonder, want Siebe, de journalist die oorspronkelijk dit interview zou afnemen, was geveld door de griepepidemie.
Donovan had hij een gedeelte van zijn jeugd bij zijn Nederlandse moeder doorgebracht. Nu woonde hij al jaren in Glasgow. Ze observeerde hem kritisch, drukte haar leren tas tegen zich aan en kneep haar lippen samen toen ze de het dikke pak voelde. Ze baande zich een weg door de drukte, kuchte even en stak haar hand uit.
‘Goedemiddag, mijnheer Donovan, ik ben Annabelle Steenstra van de krant. Ik vervang Siebe… helaas zijn alle plekken om in het hotel rustig te kunnen praten bezet.’
Donovan monsterde haar en trok zijn mondhoek een beetje op. ‘We kunnen naar mijn suite gaan?’
Haar hart sloeg een slag over, maar ze gaf hem een koele hooghartige blik. ‘Prima mijnheer.’
Donovan stond op. Hij klopte enkele vouwen uit de broek van zijn bordeauxrode fluwelen pak en keek haar met een hitsig Jack Nicholson lachje aan.
In de lift probeerde hij haar blik te vangen. Annabelle toonde echter meer dan gewone belangstelling voor de liftknoppen.
De lift stopte op de vierde etage. Met een verontschuldigend knikje liep hij voor haar de gang in. Bij een dubbele deur hield hij zijn pas in en keek haar vorsend aan. ‘Zo, kom binnen.’
Hij liet haar voorgaan, waarbij ze even zijn hand op haar bil voelde.
Ze nam de suite snel in zich op.
Donovan keek haar vragend aan. ‘Drankje?’
‘Een tonic graag.’
‘Een scheut gin erbij?’
‘Waarom niet,’ zei ze zo onverschillig mogelijk.
Ze zette haar grote tas op de grond, installeerde zich in het midden van de drie-zits-bank voor de lage tafel, haalde haar recorder tevoorschijn, zette haar telefoon op trillen en pakte haar A5 aantekeningenblok.
Donovan rommelde in het ijskastje en kwam met de drankjes aanzetten.
‘Steek maar van wal, ik neem aan dat je de geijkte vragen hebt. Is Max nog steeds jullie hoofdredacteur?’
‘Jazeker, zonder Max zou de krant niet zijn wat hij is.’
Donovan poetste zijn bril met een knalrode zijden zakdoek. Ze zag hem kritisch op vingerafdrukken kijken. Toen de bril schoon genoeg was, zette hij het rode geval zorgvuldig op zijn scherpe neus. Hij wees naar de stapel boeken die pontificaal op een bureau lagen uitgestald.
Annabelle pakte haar compact camera. ‘De fotograaf is ook ziek, dus…’
Ze manoeuvreerde hem tussen zijn boeken, schoot enkele plaatjes, keek op het schermpje en knikte tevreden. ‘Zo mijnheer Donovan mag ik beginnen?’
‘Steek maar van wal meisje.’
Donovan ging er uitgebreid voor zitten. Hij leunde achterover, spreidde zijn benen, vouwde zijn handen en keerde die met gestrekte armen naar buiten.
Ze schoof het recordertje iets dichter naar de schrijver. ‘Bent u speciaal naar Nederland gekomen voor dit interview?’
Hij bulderde. ‘Stomme vraag, je weet toch dat ik de Nederlandse uitgave zelf heb geredigeerd?’
Onverstoorbaar ging ze door. ‘U wilt uw boek THE IRRISISTABLES promoten, ja? Bent u tevreden met de titel DE ONWEERSTAANBAREN? In het Engels klinkt het beter…’
Weer ging het brilletje even af. Donovan streek door zijn lange haar. Hij keek haar verveeld aan.
‘Zijn er gebeurtenissen die u inspireren, of bedenkt u zo maar iets?
‘Goddelijke ingeving, zo zou ik dat omschrijven.’
‘Voelt u een engeltje op uw schouder wanneer u schrijft?
Ze zag Donovan even loerend kijken of ze de draak met hem stak.
Met haar knieën tegen elkaar, aantekeningenblok op schoot, keek hem serieus aan. ‘Het interview komt in de weekendbijlage.’
Donovan knikte, nam een flinke slok en liet de ijsblokjes tinkelen.
Annabelle streek een lok van haar perfect geknipte blonde haar achter haar oor. ‘Kijk, ik kan u natuurlijk ook diepzinnige vragen stellen over literatuur, maar voor de lezers…’
Hij gebaarde ongeduldig.
‘Goed. Over uw jeugd. Wanneer sprong de eerste Goddelijke vonk over? Als ik mij goed herinner was dat bij GARDEN MURDERS.’
Hij keek gevleid. ‘Ja, mijn doorbraak. De boeken waren niet aan te slepen… meer dan een miljoen exemplaren gingen over de toonbank…’
Ze ergerde zich aan zijn pedante blik, maar speelde het spelletje mee. ‘En na dit succes stonden de uitgevers in de rij…’
‘Nou de rij…’ een bescheiden kuchje volgde.
‘Hebt u al een idee voor een komend boek?’
Hij knikte driftig, nam een slok tonic en stond met het glas op om daar een flinke scheut gin bij te schenken.
‘Kunt u daarover iets vertellen?’
Hij hinnikte en keek haar stout aan. ‘Dat wil ik nog niet verklappen.’
‘Hoe voelt het om beroemd te zijn, geniet u daar van?’
‘Natuurlijk geeft het voldoening om gewaardeerd te worden, daar gaat het om… literaire erkenning.’ Hij liep een theatraal rondje en wees toen plotseling naar haar glas. Ze reageerde hier niet op.
‘U draagt altijd fluwelen pakken, is dit een Lord Byron trekje?’
‘Fluweel heeft iets sensueels.’
‘Hoeveel soortgelijke pakken hebt u?’
‘Een stuk of twintig.’
‘Dus net zoveel als u boeken schreef… voor elk boek een pak.’
Donovan keek geamuseerd. ‘Je maakt hier vast een smeuïg stukje van. Zo te zien ben jij zelf ook best smeuïg.’ Hij likte even met zijn tong over zijn lippen.
Ze wees op de stapel boeken. Hij liep er op af en streek liefdevol over een kaft.
‘Welk geesteskind spreekt u het meest aan?’
‘Och, eigenlijk al mijn boeken.’
‘U geeft nu één boek per jaar uit…’
Hij maakte een hulpeloos gebaar.
‘Ik neem aan dat u best meer zou willen laten uitgeven, maar de commercie verbiedt dit zeker.’
Hij knikte beamend.
‘En alles heeft u zelf verzonnen?’ Ze had bewondering in haar stem gelegd.
Dit was het juiste moment. Ze bukte voorover, waarbij Donovan zijn ogen niet van haar boezem kon afhouden. Uit haar tas viste ze een dikke map.
Donovan keek haar plotseling laatdunkend aan. ‘Zeg is dit een trucje om mijn aandacht op jouw schrijfsels te vestigen?’
Ze antwoordde niet, maar opende de map en draaide de losse bladeren zo dat hij de tekst kon lezen.
Ze zag hem even verschieten.
Meteen had hij zich weer onder controle. ‘Wat moet dit?’
‘Dat weet je best. Je bent een oplichter Thomas. Mijn moeders manuscript. Ingepikt door jouw broer in het ziekenhuis. Ze werd geschept toen ze op weg was naar een uitgever. Ze was in alle staten toen ze zag dat haar manscript plus back-up, miste.
De dienstdoende arts, jouw broertje hoorde haar klagen dat ze haar afspraak met de uitgever had gemist. Hij wist dat jij geen succes met jouw schrijfrommel had. Mijn moeder lag zes weken in het ziekenhuis. Toen ze eindelijk naar huis mocht zag ze haar boek gedrukt en wel in de boekwinkels liggen maar met jouw naam en foto. Je hebt de tekst van haar manuscript letterlijk overgenomen. Je was zelfs te lui om de naam van de hoofdpersoon te veranderen. Ooit van plagiaat gehoord? Dat is strafbaar.’
‘Wat wil je hiermee, niemand zal jou geloven.’
Ze tikte met haar pen op haar aantekeningen en wees naar het recordertje. Snel pakte ze het op toen Donovan een snoekduik naar het apparaat wilde maken.
‘Glasgow is een kleine stad. Alle schrijvers en artiesten kennen elkaar, dus… Bovendien zullen de lezers van mijn krant smullen.’
Uit haar tas pakte ze een enveloppe. Zorgvuldig haalde ze de brief er uit. Ze gaf het epistel aan hem en bleef hem misprijzend aankijken. Ze wees op een stippellijntje, tikte hierop enkele keren met haar wijsvinger en zei koel: ‘Hier tekenen.’
Zijn ogen spoten vuur.
Ze hield haar vingertoppen tegen elkaar, deed haar lange benen langzaam over elkaar en leunde achterover. ‘Een kleine compensatie.’
‘Noem je dit klein?’
‘Mijn moeder Audrey Campbell zit in een rolstoel, wil je voor een miljoen met haar ruilen? Ik weet niet of iemand haar expres heeft aangereden. Ze was hard op weg om beroemd te worden met GARDEN MURDERS. De royalty’s van dit boek heeft ze wel verdiend. Toen ze eenmaal thuis was kreeg ze een depressie omdat niemand geloofde dat zij de auteur van GARDEN MURDERS was. Niet leuk om een depressieve moeder te hebben. Met dat stomme brilletje, die lange haren en die belachelijke pakken zie je er uit als een karikatuur. Ik kan je breken… als je niet tekent…’
‘Is dit een dreigement?’
‘Nee, je tekent vrijwillig… een zaak van fatsoen. Ik hou mij aan mijn opdracht: een smeuïg artikel over een beroemde schrijver die van Glasgow naar Amsterdam is gekomen om zijn boek DE ONWEERSTAANBAREN te promoten.’
‘Jezus…’
Hij keek haar scheef aan. Annabelle keek ernstig terug. ‘Thomas, dit is je laatste kans…’
Hij las de het document nog eens door, vroeg of het helemaal waterdicht was, pakte een pen uit zijn jasje en zette zijn zwierige krabbel, al zag Annabelle, dat hij dit minder voyant deed.
Hij deed de dop op zijn gouden pen. Annabelle wapperde het contract droog en pakte haar mobieltje. Ze tikte een nummer in en keek afwachtend. Haar gezicht straalde toen ze verbinding had. ‘Ja mam, hij heeft getekend.’
Ze draaide haar iPhone naar Thomas. Hij hield zijn adem in toen hij de oudere uitgave van Annabelle in de rolstoel zag zitten.
‘Audrey… het spijt me.’
‘Daar ben je wel wat laat mee Thomas.’
Hij gaf haar het toestel terug. Van de opgeblazen kikker was weinig over.
Annabelle ging rechtop zitten en tikte met haar pen op haar notitieblok. Kom, laatste vraag: ‘Ooit het idee gehad om te schrijven over mensen die pech hadden, in plaats van al die happy endings?’
Donovan keek weer met zijn Jack Nicholson lachje. ‘Je hebt mij een prima idee gegeven voor een volgend boek. Mag ik je uitnodigen voor een etentje?’
‘Prima. Splitsen we dan de royalty’s?’
Even keek hij afgebluft. Toen schudde hij zijn hoofd en mompelde: ‘Je bent me er eentje.’
Ze ordende de bladzijden van het manuscript en vroeg zich af of hij deze uitnodiging inderdaad serieus bedoeld had.
Ze stond op en keek op haar horloge. ‘Ik heb nog tijd om mijn artikel in te leveren. Haal je mij op bij de krant? Zeven uur sta ik klaar.’
Hij ging daar niet op in.
‘Nog even een vraag meisje, hoe kwam je aan dit manuscript?’
‘Dit is het klad, waarin nog de nodige fouten staan. Ik vond dit boven in een kast. Mijn moeder kon daar niet meer bij. Vorige maand had ze het er ineens over. Ja, en toen ik wist dat jij hier zou komen… jullie kenden elkaar vroeger toch?’
Het duizelde haar toen ze het Amstel hotel uit liep. Ze zou wel zien of hij echt klaar zou staan. Anders ging ze gewoon naar huis. De grote Donovan, wat een schertsfiguur, al had hij beslist sexappeal.
Ze stapte in een van de gereedstaande taxi’s, pakte haar aantekeningenblok en begon meteen haar artikel te componeren.