Omdat Hans de chauffeur in de middag niet nodig had, wilde ik van de gelegenheid gebruik maken om alvast een kerstboom te gaan kopen. De jacht hierop was een hele belevenis. Vlak bij ons huis in Boyana bevond zich een kwekerij, had ik gehoord. Minko, onze chauffeur, en ik er op af. Een parkeerplaats ontbrak en het pad naar het “kantoortje” was een grote modderpoel. Omdat ik niet op een vastgelopen auto zat te wachten, zetten wij de auto maar aan de kant van de weg. Het was een paar honderd meter lopen geblazen, maar zoals meestal waaide het niet in het keteldal, dus droeg ik mijn witte jeans en een dikke witte trui met een bodywarmer.
De vraag is dit nou een kwekerij kwam bij mij op, al verwonderde ik mij nauwelijks meer op veel Bulgaarse toestanden. Bij de rijtjes armetierige boompjes stonden 8 lieden verloren niets te doen. Ze waren dik ingepakt, want het was inmiddels beren-koud. Deze locatie zou zo gebruikt kunnen worden om een oorlogsscène, of een horror film op te nemen. Het kantoortje was een vies mini huisje vol spinnenwebben, kapotte ramen met daarvoor een home made traliewerk van betonijzer. Verwarming ontbrak. Ik had met deze mensen te doen; totaal geen comfort, geen stoel, geen kacheltje, laat staan de mogelijkheid om iets warms te drinken klaar te maken. Na de val van de muur hadden veel mensen geen zin meer om iets op te knappen, maar dit sloeg alles.
Ik werd aangekeken alsof ik van een andere planeet kwam, maar dat was ik inmiddels gewend. Mijn Westerse kleding en het feit dat ik met een “luxe automobiel” plus chauffeur was gekomen, werkten hieraan ook mee. Minko vroeg namens mij of ik hier een kerstboom kon kopen en hoe veel dat moest gaan kosten. Als antwoord kreeg hij: “ga maar op je gemak uitzoeken wat voor boom je mooi vind, want de baas is er nu niet, maar uiterlijk om 3 uur zal hij er weer zijn”. Van de prijs hadden ze totaal geen idee. Nu kende ik dat soort geintjes zo langzamerhand. Het was tien voor drie geweest toen wij aan kwamen rijden en nadat we erg langzaam weer naar de auto waren gelopen, was het inmiddels 10 over drie. Er was in geen velden of wegen iemand in het zicht die eruit zag als de “baas” van het spul. Minko mocht mij thuis brengen, want ik was echt niet gekleed op een langdurige escapade.
Svetla, mijn huishoudelijke hulp bood heel lief aan om samen met Minko een boom voor mij uit te gaan zoeken. Twee uur later kwamen ze verkleumd met een miezerig boompje aanzetten. Het was nog scheef afgezaagd ook, maar met ons ijzerzaagje heb ik het stammetje met de nodige krachtinspanning recht gekregen. Als ik dan ook een boom in huis had, moest deze ook meteen opgetuigd worden. Zo gezegd zo gedaan en toen mijn man Hans thuis kwam branden de lichtjes al.
Svetla kwam oppassen voor het uitje van die avond. Toen zij de boom versierd zag staan, kon zij haar verbazing over de snelheid waarmee ik dat had gedaan, niet verbergen.
Mijn Engelse tijdschriften met creatieve Kerst frutsels waren van hand tot hand gegaan bij alle bank medewerksters van Hans, onze vriendin Irina en huishoudster Svetla. Ik had ook nog een boekje met brooddeeg figuren en dat was een bron van vermaak. Voor de kerstbazaar van de IWC (International Women’s Club) had ik hieruit een regiment Kerst versieringen gemaakt, waarbij Svetla en Rashko, onze tuin- en klusjesman als enthousiaste kleuters wilden meehelpen. Rashko kreeg het boekje mee naar huis, zodat hij daarmee zijn kinderen bezig kon houden.
Voor de open haard wilde ik een guirlande maken. In de tuin lagen altijd bendes grote dennenappels en ik vroeg Rashko om een assortiment in aflopende grootte te zoeken. Hiermee ging ik aan de slag; de dennenappels bevestigde ik bij gebrek aan beter aan een oud stuk televisie kabel. Het geheel werd opgeleukt met sterren en maantjes van rood beschilderd brooddeeg, waarin ik gaatjes met een rietje maakte, om rood lint door te halen. Tussen de appels hingen de brooddeeg decoraties met leuke strikken. Het werd een fraaie blikvanger voor boven de open haard. Met simpele zaken kon je erg leuk versieren en ik probeerde de Bulgaren uit te leggen, dat niet alles een kwestie van geld was.
Het was mijn idee om “iets te doen” voor het bank personeel met Kerstmis. Ik liet Hans polsen hoe ze er tegenover zouden staan om ze hier thuis op een aangeklede borrel te trakteren. Nu dat vonden ze allen een uitstekend idee. Ze waren natuurlijk barstens nieuwsgierig te zien hoe wij woonden in de villa van de vroegere eerste minister. Hans merkte dat Boyan, zijn office manager ook stond te trappelen om met de politie mee te gaan, toen ze kwamen inspecteren hoe en waar het alarm in ons huis moest komen. Hoe woonde de baas? Hoe zag het er bij die gekke buitenlanders uit? Tosho, de enige echte traiteur in Sofia, was gelukkig beschikbaar, en hij wilde met alle plezier de happen en de bediening voor zijn rekening nemen. Svetla vond het weer geweldig, dat er een partij zou komen en zij popelde al om weer mee te mogen doen. Zij kende Tosho uiteraard al toen zij nog voor de Deense ambassadeur werkte.
Het weer was te somber voor woorden. Er kwam geen straaltje zon door. Het was ijzig koud en omdat het zo donker was, moest ik bijna de hele dag het licht aan hebben. Het openhaard hout dat vlak voor onze komst grotendeels was verdwenen, was nu echt op. Rashko zou op zoek gaan naar hout. In Sofia was dat volgens hem niet te vinden en wie weet hadden dorpjes in de omgeving dat. Zonder telefoon gids was het af en toe knap lastig, om een adres te vinden, maar op bepaalde gebieden waren de Bulgaren erg vindingrijk. We hebben gelukkig eindelijk een portie hout weten te bemachtigen via onze onvolprezen Nicolai (de man die wekelijks kwam om de enorme cv installatie te controleren) die daar samen met Rashko op af is gereden met Nicolai’s Aro Jeep. Hoeveel zoiets ging kosten wist je ook nooit van tevoren. Rashko zei dat 1m3 2000 Leva zou kosten, hoogstens 2500. Daarna was het misschien wel 4000 Leva. Ik gaf 2000 mee, zei dat ik niet meer had en dat ze anders maar minder moesten kopen. Nu kwamen ze er aan met volgens zeggen ruim 1 m3, maar mijn timmermansoog mat niet meer dan 1/2 kuub. Maar over dit soort zaken kniesoorden we al lang niet meer. Rasko en Nicolai waren dan net kleine kinderen, die samen kattenkwaad gingen uithalen. Dit soort opdrachtjes, vooral als ik hun uren extra betaalde, vonden ze schitterend. Een “uitje” en als ze dan ook nog geslaagd thuiskomen, glunderen ze allemaal. Ik vond het wel een verademing, dat de mensen hier nog niet blasé waren.
Toen ik Rashko vroeg, hoe hij het klaar speelde met de stookkosten in zijn huisje, lachte hij verlegen. Hij vertelde toen heel eerlijk dat een vriend van hem, die vrachtwagen chauffeur was, regelmatig “teveel” tankte en dat aan hem doorschoof. Dat werd blijkbaar onder het communisme ook gedaan. Alles was immers van iedereen? Ik kon ze hiermee geen ongelijk geven.
Zo langzamerhand moest ik ook boodschappen doen voor de partij. Vooral de drank nam een kofferbak in beslag en omdat je nooit wist wat er te koop zou zijn, wilde ik dat tijdig in huis hebben. Minko zei schuchter, toen ik vroeg wat er zoal graag gedronken wordt door de Bulgaren: “alles, maar kunt U alcohol vrij bier kopen voor de chauffeurs.” Echt alcohol vrij lukte niet, maar na enig zoekwerk, vond ik bier met een tamelijk laag alcoholgehalte.
Tijdens de kerstinkopen bij de Diplomatic Shop, raakte ik zowaar door mijn dollars heen. Ik zag hier een beeldige shawl, die ik voor mijn moeder kocht. Voor dochter Vanessa zag ik lekkere parfum en toen ik ook maar wat flessen Amaretto, Bailey en Cointreau had gekocht, was ik blut. Stom vervelend dat je hier niet met een creditcard kon betalen. Meestal hield ik ruim geld over, omdat er niets was, maar toevallig bleek de winkel deze keer vol met producten die ik graag wilde hebben. Voor de zalige Zwitserse chocola had ik geen geld meer, maar ze waren zo vriendelijk dit opzij te leggen en dat kon ik de volgende dag gaan ophalen. Deze chocolade “goudstaven” vond ik in dit land ultra decadent.
Voor de Kerst bestelde ik ook ruim van tevoren kipfilet bij de Duitse winkel en ik was benieuwd of dit ging lukken. Er kwam blijkbaar ook biefstuk aan, maar dat was weer een ander chapiter. Het verhaal van de biefstuk die we uiteindelijk nooit kregen was weer typisch Bulgaars. Op de jubileum receptie van de bank sprak ik met een zeer elegante vrouw, die tegenwoordig haar eigen vleesfabriek had. Zij was jaren kolchoz hoofd geweest en kende het vak. Met de privatisering kreeg zij een lening van Hans’ bank om 800 koeien te kopen. Ik sprak heel gezellig met haar. Behalve dat zij er heel erg goed uitzag, sprak ze ook Frans. We hadden het, met haar aardige intelligente manager, over het probleem van goede kwaliteit vlees. Ik vroeg toen of we bij haar konden bestellen. Dat bleek geen probleem. Ze zaten hier niet bepaald in de buurt, dus leek het mij handig om een portie van 5 kg tegelijk te bestellen. Met mijn slagers uitbeenmes en mijn grote freezer was zo’n hoeveelheid in kleine stukken prima in te vriezen.
Twee weken later, kregen wij ongeveer 2 kg vlees. Een traktatie. Wat bleek nu, dit was niet van haar afkomstig, maar zij haalde het ergens anders vandaan. Omdat het zo weinig was, hoefden we niet te betalen. Dat wilden we helemaal niet, want dan zat je moeilijk met volgende bestellingen. Hans zei meerder keren, dat als ze dan echt geen nota wilden sturen, zij wel op moesten geven wat de waarde was; zodat wij dan dit bedrag konden geven aan een liefdadigheidsproject in hun buurt uit hun naam. Eindelijk begrepen ze het, maar we bleven de indruk krijgen dat ze dat erg vreemd vonden.
Vroeger kreeg de bank, die een lening gaf aan een bedrijf, daarvoor een beloning. Ze beloofden dat deze 5 kg voor Kerstmis zou aankomen.
Ik moest naar de dierenarts voor de jaarlijkse vaccinatie. Van een van mijn vriendinnen had ik een adres op gekregen van een man die als betrouwbaarder bekend stond dan mijn vorige dierenarts.
Minko, die 2 jaar taxi chauffeur is geweest, kon nooit een adres vinden. Voordat we bij het adres van de dierenarts kwamen, reden we wel vier keer vlak langs het kleine zijweggetje, waaraan het “kliniekje” lag. Gelukkig had ik goede kaarten van Sofia. Tijdens het opzoeken, zag ik het altijd eerder dan hij. Hoe hij vroeger ooit mensen op de goede bestemming kon brengen was mij een raadsel. Het enige positieve in hem was, dat door zijn voorzichtige rijden, de auto nog geen deuken opliep. Stoil, onze vorige chauffeur daarentegen had elke maand wel een aanrijding.Ik kon nauwelijks beschrijven hoe armetierig zijn praktijk (“kliniek”) er uit zag. Zelfs Minko vond dit erg triest. De wachtende eigenaars en hun zieke dieren zagen er ook allemaal even ellendig uit. Hoe kon je in Godsnaam in zo’n erbarmelijk grauwe omgeving werken. Vervallen, miezerig, er waren bijna geen woorden voor. Om daar te komen, moest je over een parkeerterrein een kronkelend karrenspoor volgen, vervolgens kwamen we bij een soort loodsje met een anti-boeven tralie werk. Het wachtlokaal, zonder licht (dit kwam alleen maar door de open deur naar de behandel ruimte) waar enkele paarse plastic stoelen stonden was bevolkt met ongeveer 10 patiënten + bazen. De dierenarts, aardige man, die prima Engels sprak, had 2 allervriendelijkste studenten onder zijn hoede die gelukkig een behoorlijk mondje Engels beheersten. De studenten vroegen is dit nu een beagle en dat een labrador? Omdat onze honden rassen hier niet voorkwamen, hadden ze deze dieren alleen maar op een plaatje gezien. Deze lieve mensen waren bijzonder zachtaardig en geïnteresseerd in onze honden. Er was er nog een andere arts, of assistent met een wapperende coiffure. Toen onze dieren gevaccineerd werden, kreeg ik de indruk dat ik hier met onze hondjes een circus attractie was. Iedereen keek toe in plaats van de andere dieren simultaan te helpen. Ze hoefden niet gekneveld te worden en ik kon ze rustig vasthouden en toespreken.
Tot overmaat van ramp hadden wij allebei een hardnekkige verkoudheid, compleet met hoest en snotneuzen toestand. Of het aan het weer lag, of aan de luchtvervuiling wisten we niet. We waren inmiddels gelaten gewend aan al deze onzekerheden, want er was weinig aan te doen. Toch maakten we ons veel drukker dan het merendeel der Bulgaren en ik kon mij nauwelijks voorstellen, dat wij ook zo murw zouden reageren, als wij 40 jaar communisme, compleet met angst zaaien achter de rug zouden hebben.
Momenteel hadden weer eens geen functionerende telefoon. Het speciale toestel van onze huisbaas Todorov was momenteel buiten werking. Ik vroeg of Svetla dit aan de PTT wilde melden. De ambtenaren bij de telefoon dienst waren uitermate onbeschoft. Ze gooiden de haak er op als Svetla iets over repareren zei. “Geef ze dan een grote bek terug”, opperde ik, maar als je ze uitschold, scheen het dat ze helemaal niets deden. Ik liet het er niet bij zitten. Rashko zou het eens proberen bij de BODEKA. Deze club had ooit voor onze huisbaas (ex-premier) alles aangelegd, maar daar werd hem gezegd, dat de baas er niet was. Dus gebeurde er weer eens niets. Het viel alweer mee dat we stroom hadden. De televisie beelden van de ellende in Grozny en Bosnië zagen er net zo uit als hier, al kwam het niet door de bommen, maar door gebrek aan onderhoud.
Hans werd uitgenodigd door de Bulgaarse Vitosha Bank, waar hij een cocktail en een superbuffet kreeg aangeboden. De hoogste baas van deze bank was vroeger de Commercieel Attaché (= vaak de lokale KGB man) in Finland, die zo slim was geweest met de dochter van de (toenmalige) Finse Premier te trouwen. Zulke mensen kwam je niet elke dag tegen. De commissarissen van deze Toko, waarbij Hans aan tafel zat logeerden altijd in het Hilton als ze in Brussel zaten. Arm land. De slakken, kreeften, forellen en kaviaar als voorgerecht werden non-stop aangevoerd. Het was gecaterd in het restaurant van deze bank. De wijnen waren uitstekend. Hans genoot van dit soort dingen, vooral omdat hij daar het een en ander hoorde. Ik hoorde ook het een en ander vanmorgen 15 december, tijdens de lunch. Eerst porselein schilderen bij mij thuis en daarna door naar een lunch bij Soheila. Vlak voordat ik wilde vertrekken, kwam de politie weer eens naar het alarm kijken en controleren, maar ik moest weg om op tijd te komen en als die kerels onaangekondigd bleven komen vertikte ik het om hier acuut tijd voor vrij te maken. Zij wilden bovendien, dat ik een in het Bulgaars opgesteld papier tekende. Minko stond er dan heel bedeesd bij en vroeg wat er mee gedaan moest worden. Toen ik zei, dat dat hun probleem was en dat het eerst vertaald moest worden, (want hij kon dat niet) merkte ik hoe groot hun angst /“respect” voor het gezag (in dit geval de politie) nog was.
Inmiddels heb ik een grote groep vrouwen enthousiast verteld over de twee edelsmeden en het zaakje wat schitterende Italiaanse schilderij lijsten verkocht, waarvan ik een prachtige spiegel liet maken. De mannetjes, waarover ik het eerder had, hebben voor mij een uitermate fraaie horlogeband gemaakt van oud goud. Voor Vanessa bestelde ik oorbellen en voor mijzelf ook nog twee ringen. Iedereen verheugde zich er al op om dit adresje van de edelsmeden te bezoeken. Ook de lijstenmaker kon een bestorming van mijn vriendinnen gaan verwachten. Van de weinige dingen die ze hier wel goed, en goedkoper wisten te produceren, maakten wij dan ook dankbaar gebruik.
De lunch bij Soheila was prima voor elkaar. Het Sheraton droeg bij aan dit festijntje. Zij had de happen van het Sheraton, waarvan haar man de directeur was, laten komen. De grote beer, een van Tosho’s trawanten, bediende weer en elke keer verbaasde ik mij erover dat hij dit met zulke kolenschoppen van handen zo uitstekend deed.
Blijkbaar rommelde het in Macedonië. Dat wisten we al. Als de vredesbesprekingen niet vlot gingen verlopen, was het volgens goed ingelichte kringen (België) best mogelijk dat Bulgarije mee ging doen aan een soort oorlogje. Dan hadden we hier de poppen aan het dansen. Birgitta, echtgenote van de Zweedse ambassadeur, vertelde dat zij hier elke morgen wakker werd met een snotneus, en dat inderdaad de radioactiviteit hier te hoog was. Het scheen dat na Chernobyl hier 10% meer gevallen van kanker geconstateerd zijn. Neen, positieve berichten hoorde ik niet vandaag. Van Marga, de vrouw van de Nederlandse ambassadeur, hoorde ik dat al haar drank gestolen was. Omdat er gewerkt moest worden, was een dag de deur naar de kelder niet constant op slot en wat zag Marga: de dozen stonden keurig op zijn plaats maar waren zeer geraffineerd opengesneden, zodat je er op het eerste oog niets van zag. Alle whisky en andere dranken weg. Verder waren er nog berichten over de aardbeving. Iedereen had dat gevoeld: 14 december om 18.25 heeft deze onder Sofia gewoed. Het was 3.5 op de schaal van Richter. Dus niet mis. Vooral in de “diplomatic compound” heerste er een stoelendans en gingen de schilderijen flink heen en weer. Hier in Boyana heb ik er niets van gemerkt, maar omdat ik een zware kou heb, dacht ik dat ik draaierig werd van de lichte verhoging. Toen ik terug kwam van de gezellige lunch bleek dat de politie de antenne met een “knik” de kamer in had gebogen. Bij het testen en afstellen hadden ze blijkbaar ook weer iets fout gedaan.
De laatste attractie was het gratis vuurwerk. Vanuit ons grote raam, hadden wij een schitterend gezicht op de donder en bliksem die door de elektriciteitsdraden ging in onze straat. Natuurlijk kregen wij dan even geen stroom, maar dat was “no problem”. Overal stonden op strategische plekken kaarsen met lucifers doosjes of aanstekers, zodat ik in een mum “licht” had. Er kwamen of gingen mannetjes iets doen in het elektriciteitshuisje, en ja hoor, een geknetter en een vonken regen.
Ik zei soms sarcastisch dat als je een Bulgaar vroeg: “hoe maakt U het” het antwoord was: “ik kan het niet maken”, of “ik maak het kapot”.
Met de Kerstkaarten “vangst” was het droevig gesteld. Er kwamen wel zowaar wat exemplaren aan, maar het was uiteraard onmogelijk om achter het juiste aantal verstuurde en niet aangekomen brieven te komen.
Wij belden met Milan om een afspraak te maken met de schilder Spiridonov om te vertellen dat de kinderen zouden komen, aangezien wij hem vroegen een familieportret te schilderen en hij dus de kinderen gaarne “life” zag. Het dorpje Dren waar hij woonde had slechts één telefoon lijn en deze liep het kantoor van het nabij gelegen S.O.S. kinderdorp. Hier zou onze vriend de schilder ook een ruimte tot zijn beschikking hebben om te werken. Volgens Milan was het te koud in zijn onverwarmde huisje. Daar vielen de penselen uit zijn handen. Wij hebben hier al vaker staaltjes van knulligheid en Indianen verhalen meegemaakt. Simeon zei dat hij wel $ 25.000 voor het grote schilderij dat in zijn woonvertrek hing had kunnen krijgen van een Amerikaan. Maar hij wilde het in het land houden en het was dus aan zijn geboorte dorp verkocht voor $ 10.000 (zei hij). We konden ons niet voorstellen dat zijn gemeente zo’n bedrag bij elkaar kon sprokkelen en blijkbaar had hij nog niets gekregen. Mocht hij het wel hebben ontvangen, dan maakte hij mij niet wijs dat er geen elektrisch kacheltje (desnoods inruil) van af kon. Bovendien was het toch elke winter in dit landklimaat koud en als hij zo graag werkte, kon hij beter zijn prijs laten zakken. Later hoorden wij nog meer vreemde verhalen over hem. Aan de ene kant zielig doen en aan de andere kant opgeblazen verhalen met grote bedragen rond strooien was een prima recept om niet meer serieus genomen te worden.
Onze verkoudheden bleven kwakkelend doorgaan. Toen ik zondag 17.12 39° bleek te hebben, kreeg ik het toch even benauwd. Op ziekzijn in dit land, zat ik niet te wachten. Gelukkig was de koorts, met gebruik van onze sauna, veel warmte en hete bouillon, in een nacht weg gegaan. “Sweat it out” was mijn devies. De volgende dag ging ik weer op pad. Dit keer met Christina, de vrouw van de Spaanse ambassadeur en Marga. Zij wilden dolgraag mijn “adresjes” leren kennen waar ik de leukste dingen uit Sofia vandaan had. Wij gingen langs de edelsmeden, de lijstenmaker en de pottenbakker. Je moest goed zoeken, maar af en toe hadden wij toch een “trouvaille”. De pottenbakker had giet mallen en maakte een zeer redelijk ogend assortiment. Maar van zaken doen had hij nog geen kaas gegeten, want toen ik vroeg of hij een aantal simpele paletjes met dekseltje voor onze porselein schilder groep wilden maken, waarvoor ik een voorbeeld zou geven, was hij toch niet thuis; zelfs al kon hij daar relatief veel voor vragen, de interesse bleef nihil.
Mijn moeder zou voor de kerstdagen komen logeren, maar zij kwam 6 uur later aan dan voorzien. Balkan Air vloog om “het in te halen” direct van Amsterdam (zonder tussenstop in Wenen) door naar Sofia. Ze namen de passagiers van Wenen nog even mee naar Amsterdam. Met bijna 39 graden Koorts kwam zij toch maar naar Sofia. Beter met z’n allen ziek zijn, dan in haar eentje. Vanessa en Robert kwamen 5 minuten te vroeg aan. Gelukkig had bijna niemand door de verkoudheden veel trek, want al het bestelde vlees, de biefstuk en de kipfilet, kwam niet, zoals beloofd was, voor Kerstmis aan. We hebben het later ook nooit gekregen. Van Ivan en Irina kregen we een gerookte zalm, al was die ruim een jaar geleden ingevroren, zag ik op het etiket. Hoe vaak was dat ingevroren en ontdooit? Toch maar gegeten en het smaakte prima met mijn mosterd/dille sausje.
Ondanks de voedselschaarste kon Tosho via zijn kanalen toch aan eten komen. De kerstborrel die wij hier gaven voor het bankpersoneel is een groot succes geweest. Tosho had weer voortreffelijk voor de happen gezorgd. Hij kwam al vroeg in de middag aanzetten en had twee van zijn kleinkinderen bij zich. Een van de jongens had al op een luxe cruise schip gewerkt en daarvan had hij veel opgestoken. Gezamenlijk werd alles klaar gemaakt en tegen de tijd dat de gasten zouden arriveren, verkleedden zij zich keurig met een wit jasje en vlinderdasje, klaar om te serveren. Svetla hielp ook mee en Rashko deed het hek open. De stemming was opperbest. Wij kregen nog een fraaie struik en een koperen wandbord van de Macedoinse zonnegod Tangra aangeboden. In het begin stonden Hans’ medewerkers een beetje onwennig rond te kijken, maar toen de hele familie zich tussen de gasten mengde en iedereen zich zeer geïnteresseerd opstelde, was het ijs snel gebroken. Het werd een geanimeerde avond.
Omdat mijn moeder erg onder de indruk was van de fraaie litho’s, die wij van Valentin Kovachev gekocht hadden, besloten wij dat zij als Kerstcadeau een litho mocht uitzoeken van deze zeer begaafde graveur. Zij zou dit zelfs hier thuis kunnen doen, want wij nodigden gewoon de broer van Valentin, Eugène en zijn vrouw Svetlana op de borrel uit. Hij kwam aanzetten met de map litho’s van Valentin, die hij onder zijn beheer had. De kinderen en mijn moeder genoten hiervan. Het kwam ook niet elke dag voor dat je op deze manier informatie over de kunstenaar kreeg en zeker niet in Bulgarije, waar de buitenlandse talenkennis van de meeste schilders beperkt was tot het Russisch.
Eugène was destijds met Milan in Parijs diplomaat geweest, en ook zijn Frans en Engels was prima. Naast zijn werk op een Bulgaarse bank, promootte hij het werk van zijn broer. Hij deed dat heel discreet, want ook hij wilde natuurlijk niet door het boevenvolk in de klem genomen worden. Naast de litho’s verkocht hij ook een video, waarop je Valentin aan het werk zag. We bekeken met veel plezier een exemplaar van zo’n video en we zagen dat hij vertelde waardoor hij geïnspireerd werd en op welke wijze hij deze litho’s maakte. Voor sommige kleine litho’s had je een loep nodig om de details te bekijken, want hij werkte zeer gedetailleerd en uitermate fijn.
De volgende dag zouden Robert en Vanessa uit paardrijden gaan met Penyo (de Bulgaarse mededirecteur van Hans) en zijn familie, waarna wij allen voor de lunch uitgenodigd waren in een typisch “Amerikaanse”, saloon. Deze uitnodiging kwam spontaan tijdens de Kerstborrel. Vanessa was wakker geworden met een zware keelpijn, dus zij ging jammer genoeg niet mee. Svetla zou haar af en toe een kopje thee brengen. Robert werd al vroeg opgehaald door Penyo. Toen wij een paar uur later op weg waren naar het restaurant, kregen wij in de auto een telefoontje van Penyo. Hij belde vanuit het militaire hospitaal. Als moeder krijg je dan meteen een knoop in de maag. Oh, oh, wat zou er mis zijn? Penyo zei dat alles mee viel en dat Robert zijn schouder waarschijnlijk had gebroken. Op dit moment werden er foto’s gemaakt en zij zouden dus wat later bij het restaurant aankomen. Van Frans (de Nederlandse ambassadeur die ook paard reed) had ik enige tijd geleden gehoord dat de paarden in Bulgarije naar andere commando’s luisteren. Ik had dit aan Robert gezegd en toen hij hierover Penyo vroeg, kreeg hij te horen dat dit onzin was. Achteraf bleek Frans gelijk te hebben, want toen Robert het paard wilde laten inhouden, ging het juist sneller. Op een gegeven moment, naderde hij de snelweg en het paard draafde maar door. Om erger te voorkomen, is hij maar bij een grote graspol “afgestapt” en kwam toen met een klap op zijn schouder terecht. Penyo vond dit voorval als gastheer uitermate pijnlijk en hij stond op zijn strepen toen ze bij het ziekenhuis aankwamen. Hierdoor werden direct foto’s gemaakt. De schouder zat in een mum van tijd in gaas verband en werd met leukoplast tegen Robert’s lichaam gebonden. De foto’s en de Bulgaarse artsenverklaring moesten in de handbagage mee genomen worden; anders liep hij de kans dat men op het vliegveld kon vermoeden dat er drugs in de verbonden arm verstopt zouden zijn. Het moest goed vast blijven zitten en voor die douane drug-zoek-grappen waren we niet thuis. Penyo wilde persé niet dat wij de rekening zouden betalen. Robert zat onder de pijnstillers en met een “stiff upperlip” heeft hij toch van de sportieve maaltijd genoten. Eenmaal thuis, hoefde hij zich niet meer op te houden, toen de pijn begon op te komen.
Al stond deze Kerst door onze zware verkoudheden een beetje in het teken van lijden, we hadden alle tijd om goed met elkaar te praten en spelletjes te spelen. “Uit eten gaan” is er niet van gekomen. Mijn moeder vond het de gezelligste ouderwetse Kerst die ze ooit gevierd had. Vanessa en ik speelden wat piano en Robert en Hans speelden een partijtje schaak, verder kwamen we de deur niet uit. Het haardvuur knapperde en we spoelden de gerookte zalm weg met de heerlijke Melnik wijn.
ZO VERLIEP ONZE BULGAARSE KERSTMAAND IN HET JAAR 1995.
24 Saturday Dec 2016
Posted Uncategorized
in