‘Gaan we nog of wil je dit jaar niet?’
Een duidelijk geïrriteerde Chris stak zijn hoofd om de hoek van zijn kantoor. ‘Marianne, gil niet zo. Natuurlijk gaan we. Ik moet Anneke inwerken. Die nieuwe opdracht…’
Hij wilde zich al weer omdraaien.
‘Oké, ik vroeg het alleen maar. Ik gilde trouwens niet, ik riep je, want je moet je koffer nog inpakken.’ Ik keek demonstratief op mijn horloge. Over anderhalf uur zou de taxi voor de deur staan.
Chris keek mij aan met op elkaar geperste lippen. Hij droeg alweer een nieuw overhemd, hield zijn buik in en zag mij niet meer zitten, althans zo leek het.
Ik liep over het krakende parket het kantoorgedeelte van ons pand uit, sloot de deur met een klap en ging de trap op. Mijn koffer lag al open op de zachtgele sprei van ons brede bed. Die van Chris stond nog op het zoldertje.
Vals neuriënd pakte ik mijn zomerkleren voor onze jaarlijkse mei vakantie. Dit keer zou de zeilcruise met de Starflyer ons rond de Griekse en Turkse eilanden voeren. Zon, een aangename temperatuur en een rustige zee, luidde de weersvoorspelling.
Ik ritste mijn koffer dicht en stond even in dubio of ik Chris’ koffer ook zou pakken. Om gezeur te voorkomen liep ik vlug naar het zoldertje om zijn donkerblauwe koffer te zoeken. Toen ook deze op het bed lag, zocht ik zijn spullen bij elkaar en pakte dit zorgvuldig in. Ik liet de koffer open zodat hij kon zien of ik dit naar wens had gedaan. Een laatste controle bevestigde dat mijn paspoort, de vliegbiljetten naar Rome evenals de vouchers voor transfer naar Civitavecchia in mijn tas zaten. Ik ging de trap af, liep weer naar het kantoor en knikte naar Chris. ‘Je koffer…’
‘Oh, ja, moet nog…’
Ik hield mijn hand op. ‘Heb ik al voor jou gedaan. Kijk maar even of je nog iets…’
Hij rende al weg en kwam even later met de dichte koffers terug. ‘Dank,’ bromde hij.
Op de valreep van ons vertrek legde Anneke vertrouwelijk haar hand op Chris’ arm. ‘Geniet u nu maar van uw reis, mijnheer van Swieten. Maakt u zich geen zorgen. Ik weet wat u van mij verwacht en bovendien kan ik u op het schip bereiken. Italië is niet het andere eind van de wereld en u bent maar een week weg.’
‘Je hebt gelijk Anneke,’ zei Chris en hij keek haar bewonderend aan.
‘Rust u goed uit, dan kunnen we de volgende opdracht met nieuwe energie aan.’
Hij schonk haar een dankbare glimlach en gaf haar een kusje op haar wang. Ik kreeg een stevige handdruk van haar.
De taxi stond net voor de deur toen ik op mijn horloge keek. ‘Prima op tijd, kom Chris, we moeten…’
Hij stapte meteen in terwijl ik stond te kijken of onze koffers wel werden ingeladen. Zodra ik zat zag ik dat hij met zijn mobieltje in de weer war. ‘We boffen met Anneke, wat pikt ze alles snel op en bovendien is ze…’
Ook in de taxi naar Schiphol bleef hij haar ophemelen. Ik luisterde al gauw niet meer en keek nietsziend naar buiten.
De vliegreis verliep prima. Geen kwijtgeraakte koffers op de luchthaven van Rome en de Star Clipper lag aan de kade op ons te wachten.
We zetten onze koffers bij de loopplank. Een bediende bekeek de kofferlabel en knikte goedkeurend toen hij het nummer van onze hut gezien had. Achter Chris liep ik de loopplank op. Op het dek stonden de Filipijnse bedienden al klaar met het traditionele welkomstdrankje. Slap spul. Ik knikte de Filippino vriendelijk toe en pakte uit beleefdheid een aangeboden glas, versierd met een rietje en een parasolletje. Chris nam een slok en trok zijn lippen op. Hij hees zijn broek op en zette zijn glas met een klap op de bar. Hij draaide zich half naar mij.
‘Ik ga het schip verkennen.’ Zonder te vragen of ik mee ging, baande hij zich een weg door de consumerende meute. Ach, ik kende hem, dus trok ik mij hiervan niets meer aan. Ik keek hem na en zag dat zijn licht gele vrijetijdsbroek niet meer strak zat. Vast voor Anneke, fluisterde een klein duiveltje in mijn oor.
Ik bekeek de medepassagiers. Oersaai zo te zien. Al mijn pogingen om een praatje te maken mislukten, want van de monosyllabische antwoorden werd ik niet vrolijker. Ik zou mijzelf moeten amuseren, want Chris ging zoals gewoonlijk weer de hele dag zitten lezen.
Mijn gedachten dwaalden af naar vroeger. Wat was ik toen naïef. Ik leerde Chris kennen op een feestje. Een kersverse ingenieur met lichtjes in zijn ogen, een goed figuur en een vlotte babbel. Hij leek een viriele man die juist aan zijn eerste baan was begonnen. Mijn studie kunstgeschiedenis, dé studie voor een net braaf meisje, had ik nog niet afgerond.
Het streelde mijn ego dat Chris direct veel werk van mij maakte. Hij had al een auto, terwijl ik op een oeroude Solex reed.
Vroegere vriendjes waren fuifnummers. Dolle pret, maar ze hadden weinig geestelijke bagage. Zo niet Chris, hij wist veel, waardoor ik mij nooit in zijn gezelschap verveelde.
Als studente woonde ik thuis, want kamerhuur kon er niet af. Toen Chris al snel vroeg of ik met hem wilde trouwen, zei ik spontaan ja. Was het een vlucht, omdat ik niet meer thuis wilde wonen?
Automatisch pakte ik een van de – met een oosterse glimlach – geserveerde hapjes en mijmerde verder. De opmerking routine kills marriage, spookte door mijn hoofd. Sleur komt sowieso om de hoek kijken, maar ik was vast besloten om van mijn huwelijk een succes te maken. Seks met Chris was niet bijzonder spannend, maar verder had ik niet te klagen. Hij sloeg me niet, respecteerde mij, was nooit krenterig en voor de tweeling was hij een goede vader. Chris vond zichzelf een gemakkelijk mens. Alles was goed, mits het op zijn manier gebeurde… Door mijn ouderwetse opvoeding vond ik het normaal dat de man het voor het zeggen had. Bij het wisselen van zijn banen in en naar het buitenland volgde ik hem braaf.
Fred, de vriendelijke kleine Filippino die ons van vroegere reizen herkende, liep naar mij toe en stak zijn hand uit. ‘Fijn u weer aan boord te zien mevrouw.’
‘Fred, alles goed?’
‘Ja mevrouw. Ik heb er een dochter bijgekregen.’
‘Gefeliciteerd, je had toch al twee zoons?’
‘Goed dat u dat nog weet mevrouw. Wilt u nog een glaasje?’
‘Nee, dank je Fred, ik neem iets sterkers.’
Hij gaf mij een begrijpende knipoog en liep verder met een grote kan om de slappe vruchtencocktail aan de passagiers te slijten. Aan de bar bestelde ik uit balorigheid een sterke Negroni. Terwijl ik keek hoe de barkeeper de drie drankjes mixte, hoorde ik aan het geluid in de haven dat we gingen vertrekken. Ik pakte mijn glas aan en liep nieuwsgierig naar de reling. Daar zag ik dat enkele stevige mannen in overall al bezig waren om de trossen los te gooien, een teken dat iedereen aan boord was. Net wilde ik een slok nemen toen er plotseling een grote zwarte auto met hoge snelheid kwam aanrijden. Hij stopte met piepende banden voor de loopplank. Echt een maffia bak. Mijn herinnering aan de beroving door de maffia in Oost Europa kwam boven en onwillekeurig schoot er een rilling door mij heen.
Geboeid bleef ik kijken. De bemanning stelde zich plotseling erg onderdanig op. De chauffeur opende gedienstig het achterportier. Een slanke man, keurig gekleed in blazer en een lange witte linnen broek, stapte uit. Terwijl het personeel zich haastig om zijn dure bagage bekommerde, liep hij kwiek de loopplank op. Duidelijk een man van de wereld, gewend om bevelen te geven en iemand die ik eerder op een duur mega-jacht verwachtte dan op ons sportieve schip.
Zonder iemand aandacht te schenken volgde de intrigerende man een bediende. Blijkbaar had hij geen behoefte aan het welkomstdrankje, want hij verscheen even later niet op het dek.
Ik voelde aan het trillen van de motoren dat het schip al begon te varen. Tijd genoeg tot het diner, dus eerst mijn koffer uitpakken en iets anders aantrekken. Chris kwam de hut binnen toen ik hiermee net klaar was. Zonder een woord te zeggen trok hij zijn koffer op het bed. Ik liet hem en ging vast haar het dek.
Daar aangekomen, zag ik dat lang niet iedereen de moeite had genomen om zich te verkleden. Ik beheerste mij om nog een Negroni te nemen, maar vroeg een glas water. Hiermee liep ik naar de reling waar de kuststrook steeds kleiner werd.
Klokke half acht klonk de scheepsbel, een teken dat we aan tafel konden gaan.
Veel mensen struinden de eetzaal in of ze uitgehongerd waren. Een kalende kerel stootte mij daarbij nogal ruw, waarbij het laatste restje water net op mijn boezem terecht kwam. Ik zag dat dit een vlek had gemaakt.
‘Mijnheer, kijk wat u gedaan hebt,’ zei ik tamelijk verontwaardigd.
‘O, dat droogt wel weer.’
‘Pummel,’ siste ik en ik kreeg er nog meer de pest in dat we deze reis hadden geboekt. Ik zette mijn lege glas op de bar en bleef daar staan wachten op mijn echtgenoot.
Chris was ook op het geluid van de scheepsbel afgekomen. Hij liep met zijn mobieltje aan zijn oor, keek speurend rond en toen hij mij ontdekt had, brak hij het gesprek gauw af. Ik hoorde hem nog net Anneke zeggen.
‘Zo, sprak je met Anneke? Had ze iets bijzonders te melden?’
Hij bromde een beetje voor zich uit. Blijkbaar liep alles goed, maar om nu al te bellen vond ik een beetje overdreven.
Samen liepen we naar de eetzaal waar de purser ons het menu aanreikte. Zoals we op dit schip gewend waren werd de tafelschikking voor de eerste avond door de gerant geregeld.
‘Hebt u er geen bezwaar tegen om iemand anders bij u aan tafel te krijgen?’ vroeg de man beleefd.
‘Nee hoor, dat is prima, want ik vind het altijd leuk om andere mensen te leren kennen.’
Hij liep voor ons uit naar een van de kleinere tafels voor vier personen en schoof een stoel voor mij achteruit. Even later kwam de gerand terug met onze nieuwe tafelgenoot. Tot mijn verrassing was het de man die op de valreep aan boord was gestapt.
Ik vergat bijna mijn mond dicht te doen toen hij zijn hand uitstak.
‘Fijn dat ik bij u aan tafel mag komen zitten, ik zal me even voorstellen. Harald …’
Hij sprak keurig Oxford-Engels, maar zijn achternaam verstond ik niet omdat iemand met een denderende klap een metalen schaal liet vallen.
Hij draaide zijn hoofd richting kabaal en keek mij met een twinkeling in zijn ogen aan. ‘Ik dacht het lawaai ontvlucht te zijn.’
Harald was uitstekend geconserveerd. In zijn blauwe ogen ontdekte ik een vonk van humor en ik zag nog een vleug lichtblond in zijn grijzende haar. Zijn strakke kin straalde wilskracht uit. Zijn wenkbrauwen die, zoals bij meer mannen die niet zo piep jong meer waren, begonnen op borstels te lijken.
Onze tafelgenoot bleek een voortreffelijke causeur en al gauw merkte ik dat we op dezelfde golflengte zaten. Aan andere tafels werden serieuze gesprekken gevoerd, of at men de lekkere maaltijd in stilte als ware het een plicht. Natuurlijk zag ik de jaloerse blikken van de andere gasten die niet uit hun schulp durfden te kruipen. Benepenheid was niets voor mij en ik genoot van zijn beschaafde Italiaanse uitbundigheid. Van populair gedrag moest ik niets hebben. Harald raakte precies de juiste toon. Bovendien maakte hij geen beledigende opmerkingen over de andere gasten, terwijl ik mij soms wel eens iets liet ontvallen over foute kleding, een slecht figuur of gebrek aan kennis. Zo niet Harald, een volmaakte gentleman.
‘Waar komt u vandaan?’ vroeg ik.
‘Mijn moeder was Italiaanse en mijn vader een Noor.’
Van haar zou hij zijn flamboyante gedrag wel geërfd hebben, dacht ik.
‘Maakte u al vaker een reis met dit schip?’
‘Nee, dit is mijn eerste zeilcruise.’
Hij nam een slok water en veegde zijn fraaie lippen af aan zijn servet. ‘Prachtig schip overigens.’
Ik knikte. ‘Wij hebben al een aantal keren met dit schip of het zusterschip, de Star Flyer gevaren. Fijn dat dit geen drijvend flatgebouw is. Van enorme schepen moeten we niets hebben.’
Harald reageerde niet op mijn opmerking en boog zich over de kaart toen hij de ober naar onze tafel zag komen.
Mijn keuze uit het menu was snel gemaakt. Ik keek of de anderen al zo ver waren en legde het menu op mijn bord. ‘Chris ik ga voor vis.’
‘Ik ook,’ zei Harald, ‘dan bestel ik een witte wijn.’
Chris was niet dol op vis, zodat hij aan de rode wijn ging.
Na het voorgerecht zag ik dat hij al aardig achter de fles had aangezeten.
‘Het kaasplateau ziet er niet spannend uit hoor,’ zei ik een beetje pinnig.
‘Ik hou de rest wel voor morgen,’ zei Chris zuinig.
Toen het gesprek op werk kwam, vertelde onze tafelgenoot een beetje van dit en een beetje van dat te hebben gedaan. Hij bleef daar erg vaag over en wimpelde elke vraag over dit onderwerp met een gracieuze kwinkslag af. Ach, wat maakte het uit wat de man voor zijn broodje deed, Harald was een gezellige, hoffelijke tafelgenoot.
Na de koffie stond Harald op. ‘Kom, ik zoek mijn hut op. Ik heb een drukke week achter de rug. Goede nacht en nog veel dank voor uw gezelschap.’ Met een joviale zwaai liep hij weg.
Ik keek rond en zag dat bijna niemand bleef hangen. De jongelui die voor de animatie moesten zorgen stonden er een beetje verloren bij. Een van de jongere officieren zag mij verbaasd kijken. ‘Ach mevrouw, de eerste avond is meestal voor de jeugd, iets oudere mensen hebben een drukke reis achter de rug. Ik hoop u morgenavond te zien. Goedenacht mevrouw.’
Mensen zijn gewoontedieren, zodat bijna iedereen tijdens het ontbijt weer op dezelfde plek ging zitten. In de eetzaal zag ik Harald al. Hij stak zijn hand op als groet. Nadat ik mijn bestelde gebakken ei en een glas sap van het royale ontbijtbuffet had gepakt, liep ik naar ons tafeltje. ‘Goeden morgen mijnheer, hebt u goed geslapen?’
Harald stond op voordat ik ging zitten. ‘Uitstekend, het deinen van de zee heeft mij heerlijk in slaap gewiegd. En u? Ook uitgerust? Noemt u mij alstublieft Harald.’
‘Graag, ik ben Marianne en mijn man heet Chris. Nederlanders zijn tamelijk snel met het elkaar bij de voornaam noemen, maar ik weet dat men in de zuidelijke landen meer op etiquette is gesteld.’
Harald had net een hap genomen. Met een handgebaar maakte hij duidelijk dat hij dit een beetje ouderwets vond. Chris liep even later automatisch naar dezelfde tafel. Hij bromde iets dat op goeden morgen moest lijken en ontdooide een beetje toen Harald een gesprek met hem begon. Harald wist het nodige over boeken en hij leek veel mensen te kennen. Neen, dom kon ik hem beslist niet noemen. Hij was niet opdringerig en hij pochte nooit met zijn kennis. Alles wat we te horen kregen kwam terloops ter sprake. Met zijn open expressieve gezicht en lichtgrijze haardos leek hij enigszins op de espressoboer, zoals ik George Clooney noemde, maar dan met iets langer haar.
Overdag zat Chris met zijn neus in zijn Economist. Harald en ik lagen rond het zwembad en als we langs een eiland voeren, keken we samen vanaf de reling toe. Af en toe passeerden we een mega jacht, waarop ik dan commentaar gaf. Harald luisterde aandachtig naar mijn verhalen, iets dat Chris al jaren niet meer deed. Verder bleef hij de volmaakte heer. Hij drong zich niet op, was niet handtastelijk of zoenerig. Al gauw keek Chris niet meer van zijn lectuur op als wij samen ergens zaten te kletsen. Hij vond het prima om met rust gelaten te worden en ik genoot van Haralds intense aandacht.
Sterk begin. Je hebt het helemaal te pakken! Ben benieuwd naar het vervolg.