‘Gaan we nog of wil je dit jaar niet?’
Een duidelijk geïrriteerde Chris stak zijn hoofd om de hoek van zijn kantoor. ‘Marianne, gil niet zo. Natuurlijk gaan we. Ik moet Anneke inwerken. Die nieuwe opdracht…’
‘Oké, ik vroeg het alleen maar. Ik gilde trouwens niet, ik riep je, want je moet je koffer nog pakken.’ Ik keek demonstratief op mijn horloge. Over anderhalf uur zou de taxi voor de deur staan.
Chris keek mij aan met op elkaar geperste lippen. Hij droeg alweer een nieuw overhemd, hield zijn buik in en zag mij niet meer zitten, althans zo leek het. Ik liep over het krakende parket het kantoorgedeelte van ons pand uit, sloot de deur met een klap en ging de trap op. Mijn koffer lag al open op de zachtgele sprei van ons brede bed. Zijn koffer stond nog op het zoldertje. Vals neuriënd pakte ik mijn zomerkleren voor onze jaarlijkse mei vakantie. Dit keer zou de zeilcruise met de Starflyer ons rond de Griekse en Turkse eilanden voeren. Zon, een aangename temperatuur en een rustige zee, luidde de weersvoorspelling. Ik ritste mijn koffer dicht en stond even in dubio of ik Chris’ koffer ook zou pakken. Om gezeur te voorkomen liep ik vlug naar het zoldertje om zijn donkerblauwe koffer te halen. Vlug zocht ik zijn spullen bij elkaar en pakte ze zorgvuldig in. Ik liet de koffer open zodat hij kon zien of ik dit naar wens had gedaan. Een laatste controle bevestigde dat mijn paspoort, de vliegbiljetten naar Rome evenals de vouchers voor transfer naar Civitavecchia in mijn tas zaten. Ik ging de trap af, liep weer naar het kantoor en knikte naar Chris. ‘Je koffer…’
‘Oh, ja, moet nog…’
Ik hield mijn hand op. ‘Heb ik al voor jou gedaan. Kijk maar even of je nog iets…’ Hij rende al weg en kwam even later met de dichte koffers terug. ‘Dank.’
Op de valreep van ons vertrek legde Anneke vertrouwelijk haar hand op Chris’ arm. ‘Geniet u nu maar van uw reis, mijnheer van Swieten. Maakt u zich geen zorgen. Ik weet wat u van mij verwacht en bovendien kan ik u op het schip bereiken. Italië is niet het andere eind van de wereld en u bent maar een week weg.’
‘Je hebt gelijk Anneke.’
‘Rust u goed uit, dan kunnen we de volgende opdracht met nieuwe energie aan.’
Hij schonk haar een dankbare glimlach en gaf haar een kusje op haar wang. Ik kreeg een stevige handdruk van haar, waarbij haar lange oorbellen heen en weer schommelden.
De taxi stond al voor de deur. ‘Prima op tijd, kom Chris, we moeten…’ Met ieder een koffer, liepen we naar buiten.
Hij stapte meteen in terwijl ik stond te kijken of onze bagage wel werd ingeladen. Zodra ik zat zag ik dat hij met zijn mobieltje in de weer was. ‘We boffen met Anneke, wat pikt ze alles snel op en bovendien is ze…’ In de taxi naar Schiphol bleef hij haar ophemelen. Ik luisterde al gauw niet meer en keek nietsziend naar buiten.
De vliegreis naar Rome verliep prima. Geen kwijtgeraakte koffers, zodat we snel door de douane waren. Chris stond al ongeduldig bij de taxistandplaats. Met mijn koffer, beautycase en reistas maakte ik een teken dat ik hiermee de stoep niet op kon. Hij haalde zijn schouders op en wees op zijn horloge. Ik trok mijn arm bijna uit de kom om de koffer het trottoir op te krijgen. Hijgend kwam ik bij de taxistandplaats, waar Chris een knappe lange Italiaan al stond uit te leggen waar we heen moesten. Hij keek triomfantelijk naar de glimmende Mercedes en dat het hem in zijn rudimentaire Italiaans toch maar weer gelukt was. De chauffeur kwakte Chris’ koffer in de achterbak en pakte daarna mijn grote koffer die hij voorzichtig hier bovenop legde. Hij pakte mijn beautycase aan en hield galant het portier voor mij open. In vloeiend Italiaans bedankte ik hem, waarop ik een bewonderende blik kreeg. Chris stapte met geperste lippen in.
Ik moest even gniffelen voor ik achterover leunde en mijn ogen sloot. De weg naar Civitavecchia kon ik zo langzamerhand dromen. Ik hoorde Chris af en toe ritselen met een stukje kauwgum, iets waaraan ik een vreselijke hekel had. Ik rook de pepermuntlucht die zich mengde met de nieuwe autogeur van de taxi. Aan het schuifelen van Chris op de achterbank begreep ik dat we er waren. De taxi leverde ons keurig voor de Star Clipper af. De taxichauffeur zette onze koffers bij de loopplank. Ik rekende af. Chris bromde goedkeurend naar de matroos die de kofferlabellen bekeek. De man knikte toen hij het nummer van onze hut daarop had gezien en wees dat we aan boord konden gaan. Achter Chris liep ik de brede loopplank op. We stapten aan boord, waar een van de officieren ons verwelkomde met een ferme handdruk. Op het dek stonden de Filipijnse bedienden klaar met het traditionele welkomstdrankje. Slap spul. Ik knikte de Filippino vriendelijk toe en pakte uit beleefdheid een aangeboden glas.
Chris nam een slok, trok zijn lippen op en zette zijn glas met een klap op de bar. Hij hees zijn broek op en draaide zich half naar mij. ‘Ik ga het schip verkennen.’ Zonder te vragen of ik mee ging, baande hij zich een weg door de consumerende meute. Ach, ik kende hem, dus trok ik mij hiervan niets meer aan. Ik keek hem na en zag dat zijn licht gele vrijetijdsbroek niet meer strak zat. Vast voor Anneke, fluisterde een klein duiveltje in mijn oor. Ik bekeek de medepassagiers. Oersaai zo te zien. Al mijn pogingen om een praatje te maken strandden. Van de monosyllabische antwoorden werd ik niet vrolijker. Ik zou mijzelf moeten amuseren, want ik verwachtte dat Chris, zoals gewoonlijk, weer de hele dag ging zitten lezen.
Mijn gedachten dwaalden af naar vroeger. Wat was ik toen naïef. Ik leerde Chris kennen op een feestje. Een kersverse ingenieur met lichtjes in zijn ogen, een goed figuur en een vlotte babbel. Een viriele man die juist aan zijn eerste baan was begonnen. Mijn studie kunstgeschiedenis, dé studie voor een net braaf meisje, had ik nog niet afgerond. Het streelde mijn ego dat Chris direct veel werk van mij maakte. Hij had al een auto, terwijl ik op een oeroude Solex reed. Vroegere vriendjes waren fuifnummers. Dolle pret, maar ze hadden weinig geestelijke bagage. Zo niet Chris, hij wist veel, waardoor ik mij nooit in zijn gezelschap verveelde. Als studente woonde ik thuis, want kamerhuur kon er niet af. Toen Chris al snel vroeg of ik met hem wilde trouwen, zei ik spontaan ja. Was het een vlucht, omdat ik niet meer thuis wilde wonen? Automatisch pakte ik een van de – met een oosterse glimlach – geserveerde hapjes en mijmerde verder. De opmerking routine kills marriage, spookte door mijn hoofd. Sleur komt sowieso om de hoek kijken, maar ik was vast besloten om van mijn huwelijk een succes te maken. Seks met Chris was niet bijzonder spannend, maar verder had ik niet te klagen. Hij sloeg me niet, respecteerde mij, was nooit krenterig en voor de tweeling was hij een goede vader. Chris vond zichzelf een gemakkelijk mens. Alles was goed, mits het op zijn manier gebeurde. Door mijn ouderwetse opvoeding vond ik het normaal dat de man het voor het zeggen had. Bij het wisselen van zijn banen in en naar het buitenland volgde ik hem braaf. Nu waren de lichtjes in zijn ogen voor mij gedoofd. Fred, de vriendelijke kleine Filippino die ons van vroegere reizen herkende, liep naar mij toe en stak zijn hand uit. ‘Fijn u weer aan boord te zien mevrouw.’
‘Fred, alles goed?’
‘Ja mevrouw. Ik heb er een dochter bijgekregen.’
‘Gefeliciteerd, je had toch al twee zoons?’
‘Goed dat u dat nog weet mevrouw. Wilt u nog een glaasje?’
‘Nee, dank je Fred, ik neem iets sterkers.’ Hij gaf mij een begrijpende knipoog en liep verder met een grote glazen kan om de slappe vruchtencocktail aan de passagiers te slijten. Aan de bar bestelde ik uit balorigheid een sterke Negroni. Ik gaf het nummer van onze hut op, tekende het bonnetje en keek hoe de barkeeper de drie drankjes mixte. Aan het geluid in de haven hoorde ik dat we gingen vertrekken. Met mijn glas liep ik nieuwsgierig naar de reling. Daar zag ik enkele stevige mannen in overall al bezig om de trossen los te gooien, een teken dat iedereen aan boord was. Net had ik een slok genomen toen er plotseling een grote zwarte auto met hoge snelheid kwam aanrijden. Hij stopte met piepende banden voor de loopplank. Echt een maffia bak. Onwillekeurig schoot er een rilling door mij heen toen de herinnering aan de beroving door de maffia in Oost Europa boven kwam. Geboeid bleef ik kijken. De bemanning stelde zich plotseling erg onderdanig op. De chauffeur opende gedienstig het achterportier. Een slanke man, keurig gekleed in blazer en een lange witte linnen broek, stapte uit. Terwijl het personeel zich haastig om zijn dure bagage bekommerde, liep hij kwiek de loopplank op. Duidelijk een man van de wereld, gewend om bevelen te geven en iemand die ik eerder op een duur mega-jacht verwachtte dan op ons sportieve schip. Hij liep rakelings langs mij. Van de geur van zijn frisse aftershave moest ik bijna niesen. Zonder iemand aandacht te schenken volgde de intrigerende man een bediende. Blijkbaar had hij geen behoefte aan het welkomstdrankje, want hij verscheen even later niet op het dek. Peinzend dronk ik mijn negroni. Ik voelde de motoren trillen en zag dat het schip langzaam begon te varen. Op mijn horloge zag ik dat ik voor het diner tijd genoeg had om mijn koffer uit te pakken.
Chris kwam de hut binnen toen ik net klaar was. Ik bekeek mezelf in de spiegel met mijn nieuwe lichtblauw linnen jurk en voelde het etiket in mijn hals prikken. Een complimentje van Chris was er niet bij. Zonder een woord te zeggen trok hij zijn koffer op het bed. Ik liet hem en ging vast haar het dek. Daar zag ik dat lang niet iedereen de moeite had genomen om zich te verkleden. Ik beheerste mij om nog een negroni te nemen. Met een glas gratis water liep ik naar de reling waar de kuststrook steeds kleiner werd. Klokke half acht klonk de scheepsbel, een teken dat we aan tafel konden gaan. Veel mensen struinden de eetzaal in of ze uitgehongerd waren. Een kalende kerel stootte mij daarbij nogal ruw, waarbij het laatste restje water net op mijn boezem terecht kwam. Ik zag dat dit een vlek had gemaakt. ‘Mijnheer, kijk wat u gedaan hebt,’ zei ik tamelijk verontwaardigd. ‘O, dat droogt wel weer.’
‘Pummel,’ siste ik en ik kreeg er nog meer de pest in dat we deze reis hadden geboekt. Ik zette mijn lege glas op de bruin gelakte houten bar en bleef daar staan wachten op mijn echtgenoot. Chris was ook op het geluid van de scheepsbel afgekomen. Hij liep met zijn mobieltje aan zijn oor, keek speurend rond en toen hij mij ontdekt had, brak hij het gesprek gauw af. Ik hoorde hem nog net Anneke zeggen. ‘Zo, sprak je met Anneke? Had ze iets bijzonders te melden?’ Hij bromde een beetje voor zich uit. Blijkbaar liep alles goed, maar om nu al te bellen vond ik een beetje overdreven. Samen liepen we naar de eetzaal waar de purser ons het menu aanreikte.
Zoals we op dit schip gewend waren werd de tafelschikking voor de eerste avond door de gerant geregeld. ‘Hebt u er geen bezwaar tegen om iemand anders bij u aan tafel te krijgen?’ vroeg de man beleefd. Voordat Chris iets kon zeggen knikte ik. ‘Nee hoor, dat is prima, want ik vind het altijd leuk om andere mensen te leren kennen.’ Hij liep voor ons uit naar een van de kleinere tafels voor vier personen en schoof een stoel voor mij achteruit. Even later kwam de gerand terug met onze nieuwe tafelgenoot. Tot mijn verrassing was het de man die op de valreep aan boord was gestapt. Ik vergat bijna mijn mond dicht te doen toen hij zijn hand uitstak. ‘Fijn dat ik bij u aan tafel mag komen zitten, ik zal me even voorstellen. Harald …’ Hij sprak keurig Oxford-Engels. Zijn achternaam verstond ik niet omdat iemand met een denderende klap een metalen schaal liet vallen. Hij draaide zijn hoofd richting kabaal en keek mij met een twinkeling in zijn ogen aan. ‘Ik dacht het lawaai ontvlucht te zijn.’ Harald was uitstekend geconserveerd. In zijn blauwe ogen ontdekte ik een vonk van humor en ik zag nog een vleug lichtblond in zijn grijzende haar. Zijn strakke kin straalde wilskracht uit. Zijn wenkbrauwen die, zoals bij meer mannen die niet zo piep jong meer waren, begonnen op borstels te lijken. Onze tafelgenoot bleek een voortreffelijke causeur en al gauw merkte ik dat we op dezelfde golflengte zaten. Aan andere tafels werden serieuze gesprekken gevoerd, of at men de lekkere maaltijd in stilte alsof het een plicht was. Natuurlijk zag ik de jaloerse blikken van de andere gasten die niet uit hun schulp durfden te kruipen. Benepenheid was niets voor mij en ik genoot van zijn beschaafde Italiaanse uitbundigheid. Van populair gedrag moest ik niets hebben. Harald raakte precies de juiste toon. Hij maakte geen beledigende opmerkingen over de andere gasten, terwijl ik mij soms wel eens iets liet ontvallen over foute kleding, een slecht figuur of gebrek aan kennis. Zo niet Harald, een volmaakte gentleman.
‘Waar komt u vandaan?’ vroeg ik.
‘Mijn moeder was Italiaanse en mijn vader een Noor.’ Van haar zou hij zijn flamboyante gedrag wel geërfd hebben, dacht ik.
‘Maakte u al vaker een reis met dit schip?’
‘Nee, dit is mijn eerste zeilcruise.’ Hij nam een slok water en veegde zijn fraaie lippen af aan zijn servet. ‘Prachtig schip overigens.’
Ik knikte. ‘Wij hebben al een aantal keren met dit schip of het zusterschip, de Star Flyer gevaren. Fijn dat dit geen drijvend flatgebouw is. Van enorme schepen moet ik niets hebben.’ Harald reageerde niet op mijn opmerking en boog zich over de kaart toen hij de ober naar onze tafel zag komen. Mijn keuze uit het menu was snel gemaakt. Ik keek of de anderen al zo ver waren en legde het menu op mijn bord. ‘Chris ik ga voor vis.’
‘Ik ook,’ zei Harald, ‘dan bestel ik een witte wijn.’ Chris was niet dol op vis, zodat hij voor zijn vlees aan de rode wijn ging. Na het voorgerecht zag ik dat hij al aardig achter de fles had aangezeten.
‘Het kaasplateau ziet er niet spannend uit hoor,’ zei ik een beetje pinnig.
‘Ik hou de rest wel voor morgen,’ zei Chris zuinig. Toen het gesprek op werk kwam, vertelde onze tafelgenoot een beetje van dit en een beetje van dat te hebben gedaan. Hij bleef daar erg vaag over en wimpelde elke vraag over dit onderwerp met een gracieuze kwinkslag af. Ach, wat maakte het uit wat de man voor zijn broodje deed, Harald was een gezellige, hoffelijke tafelgenoot. Na de koffie stond Harald op. ‘Kom, ik zoek mijn hut op. Ik heb een drukke week achter de rug. Goede nacht en nog veel dank voor uw gezelschap.’ Met een joviale zwaai liep hij weg. Ik keek rond en zag dat bijna niemand bleef hangen. De jongelui die voor de animatie moesten zorgen stonden er een beetje verloren bij. Een van de jongere officieren zag mijn verbaasde blik. ‘Ach mevrouw, de eerste avond is meestal voor de jeugd, iets oudere mensen hebben een drukke reis achter de rug. Ik hoop u morgenavond te zien. Goedenacht mevrouw.’
Mensen zijn gewoontedieren, zodat bijna iedereen tijdens het ontbijt weer op dezelfde plek ging zitten. In de eetzaal zag ik Harald al. Hij stak zijn hand op als groet. Nadat ik mijn bestelde gebakken ei en een glas sap van het royale ontbijtbuffet had gepakt, liep ik naar ons tafeltje. ‘Goeden morgen mijnheer, hebt u goed geslapen?’ Harald stond even op voordat ik ging zitten. ‘Uitstekend, het deinen van de zee heeft mij heerlijk in slaap gewiegd. En u? Ook uitgerust? Noemt u mij alstublieft Harald.’
‘Graag, ik ben Marianne en mijn man heet Chris. Nederlanders zijn tamelijk snel met het elkaar bij de voornaam noemen, maar ik weet dat men in de zuidelijke landen meer op etiquette is gesteld.’ Harald had net een hap genomen. Met een handgebaar maakte hij duidelijk dat hij dit een beetje ouderwets vond. Chris liep even later automatisch naar dezelfde tafel. Hij bromde iets dat op goeden morgen moest lijken en ontdooide een beetje toen Harald een gesprek met hem begon. Harald wist het nodige over boeken en hij leek veel mensen te kennen. Neen, dom kon ik hem beslist niet noemen. Hij was niet opdringerig en hij pochte nooit met zijn kennis. Alles wat we te horen kregen kwam terloops ter sprake. Met zijn open expressieve gezicht en lichtgrijze haardos leek hij enigszins op de espressoboer, zoals ik George Clooney noemde, maar dan met iets langer haar. Overdag zat Chris met zijn neus in zijn Economist. Harald en ik lagen rond het zwembad en als we langs een eiland voeren, keken we samen vanaf de reling toe. Af en toe passeerden we een mega jacht, waarop ik dan commentaar gaf. Harald luisterde aandachtig naar mijn verhalen, iets dat Chris al jaren niet meer deed. Verder bleef hij de volmaakte heer. Hij drong zich niet op, was niet handtastelijk of zoenerig. Al gauw keek Chris niet meer van zijn lectuur op als wij samen ergens zaten te kletsen. Hij vond het prima om met rust gelaten te worden en ik genoot van Haralds intense aandacht.
‘Gaan jullie ook met de sloep mee om de eilanden te bekijken?’ vroeg Harald toen we naar Chris liepen.
‘Ja, we hebben voor alle excursies geboekt, vooral Delos wil ik niet missen,’ antwoordde Chris eens voor de variatie.
‘Gezellig. Ik hoop dat de restauratie al is opgeschoten. Helaas staan de echte leeuwen in een ander museum,’ wist Harald te vertellen.
Op de Griekse en Turkse eilanden, bleek Harald enorm veel te weten over archeologie en kunst. Dat hij het nodige van de wereld gezien had, merkte ik aan de aandacht die hij aan de architectuur of kunstvoorwerpen besteedde en zijn commentaar op eventuele gelijkenissen elders. Bij het in- en uitstappen van de reddingsboot die ons naar de eilanden bracht, reikte hij mij een helpende hand en bij opstapjes ondersteunde hij mijn elleboog. Chris dacht er nooit aan dat ik wel een zetje kon gebruiken. Hij liep gewoon voor ons uit, alsof ik niet bestond. Tijdens de excursies week Harald niet van mijn zijde.
Na een paar dagen wist ik nog steeds niet of hij getrouwd was, kinderen had, of met een vriendin samenwoonde. Hij manipuleerde het gesprek altijd zo dat de vraag als niet gesteld eindigde, maar dat realiseerde ik mij pas later.
Toen de week zeezeilen bijna om was, nodigde hij ons tot mijn verbazing uit om twee weken te komen logeren. We zaten aan de bar in ons goeie goed, klaar voor het afscheidsdiner toen hij met deze invitatie kwam. ‘Elk jaar pas ik begin september op een kasteel. Mijn relatie wil zijn bezit niet alleen laten. Jullie logeerpartij zou dan wel niet bij mij thuis zijn, maar op dit slot in Italië. Kijk hier heb ik enkele foto’s.’ Hij pakte een mapje met foto’s uit de binnenzak van zijn lichtblauwe zijden jasje en toonde beelden van een bijzonder fraai kasteel.
‘Nou, dit liegt er niet om… deze droom in Palladio-stijl is ronduit schitterend… wat is het prachtig ingericht… ik ben dol op weelderig Italiaans antiek… goh, hoort deze klassieke tuin met waterpartijen er ook bij? Jeetje, een modern zwembad…. sprookjesachtig mooi… Dat poolhouse is om u tegen te zeggen,’ zei ik terwijl ik de foto’s een voor een aan Harald teruggaf. In tegenstelling tot mijn enthousiasme had Chris slechts enkele keren fraai gezegd.
‘Marianne en Chris, ik vond het erg gezellig om jullie ontmoet te hebben en ik hoop dat we onze kennismaking kunnen continueren. Ik neem vaker vrienden mee als ik op het kasteel ga passen en dat vindt de eigenaar nooit een probleem. Bovendien is het personeel constant aanwezig en de kok kan prima koken.’ De scheepsbel klonk. Harald stopte het leren mapje weer terug en sloeg zijn armen over onze schouders om naar ons tafeltje te gaan. Ik liep op wolken en voelde vlinders in mijn buik. Het voorgerecht stond al op tafel, gravad lachs met een glas aquavit. Zodra we zaten hief Harald het glas, waarbij hij diep in mijn ogen keek. Mijn hart sloeg een slag over. Het deed deugd om door een charmante man bewonderd te worden. Italianen hadden daar meer kaas van gegeten dan Hollanders. Mijn stem haperde even toen ik weer sprak. ‘Ik kan nauwelijks geloven, dat een dergelijk goed onderhouden kasteel nog bestaat. De meeste kastelen zijn vervallen, want het kost een vermogen om het er zo afgelikt te laten uitzien. Je boft om daar te kunnen wonen.’
‘Ja, het is prachtig. Omdat geen van mijn vrienden deze tijd toevallig vrij heeft, zit ik daar anders toch maar in mijn eentje.’ Hij zuchtte semi-theatraal. Uit mijn hoofd wist ik dat we net die periode niets te doen hadden. Ik gaf Chris een por. ‘Dat komt goed uit. Anneke heeft dan net haar vakantie achter de rug, zodat we gemakkelijk weg kunnen.’ Ik legde mijn hand op Haralds arm. ‘Harald, we komen dolgraag.’
Chris zei niets, want ik had al toegehapt voordat hij bezwaar kon maken.
‘Ik zend jullie de routebeschrijving naar het slot. Het beste is om met de auto te komen, want het kasteel ligt nogal afgelegen. Als jullie een dag naar Florence willen dan is een auto daarvoor erg handig. Mijn afwezige gastheer neemt zijn grote limo met chauffeur altijd mee. Verder is er alleen een oncomfortabele oude Mehari voor het personeel.’
‘Hoe kom jij dan naar dit kasteel,’ vroeg ik nieuwsgierig.
‘Mijn vriend pikt mij op met zijn helikopter,’ zei hij alsof dat de gewoonste zaak van de wereld was.
‘Wat spannend. Echt jetsetachtig.’
Harald staarde peinzend in de verte. ‘Ach, ik ben het gewend. Zijn enige wens is dat ik het pand niet verlaat.’
‘Hier moet op gedronken worden.’ Ik sloeg de aquavit achterover en hield mijn glas omhoog toen de ober voorbij kwam met de fles. Chris gaf me een trap onder tafel en keek me aan van, drink niet zoveel. Ja, jij met je Anneke, elke dag bellen en mij nauwelijks aandacht schenken, had ik willen zeggen, maar ik kon me nog net inhouden. Chris sprak weinig en ik vond dat onbeleefd om je zo tegen je toekomstige gastheer op te stellen. ‘Ik kan nauwelijks wachten om te komen, zo nieuwsgierig ben ik, maar natuurlijk willen wij jou graag weer zien,’ flapte ik eruit.
‘Fijn Marianne. Neem vooral geen cadeau mee, want ik pas op als vriendendienst. Jullie verblijf is voor mij een welkome afleiding en dat is op zichzelf al een geschenk.’
‘Nou, ik voel mij opgelaten als ik met lege handen aankom.’ Ik voelde mij blozen en sneed met veel aandacht de heerlijk malse biefstuk door.
‘Geen sprake van, de eigenaar vindt het niet meer dan normaal dat mijn vrienden ook welkom zijn.’ Ik gaf Harald mijn kaartje waarop ook ons e-mail adres stond. Hij las dit aandachtig, waarna hij het zorgvuldig in een mooie donkergroene krokodillenleren portefeuille stopte.
Traditiegetrouw ging het licht uit voor de grote schalen omelet Siberiënne, versierd met staafjes vuurwerk, waarbij de gasten op de maat van de gespeelde muziek voor het personeel klapten. Harald pakte mijn hand en drukte er een kus op. Het licht ging weer aan en de bedienden begonnen de taarten te snijden en uit te delen. Tijdens het serveren van de koffie, meldde de kapitein dat deze laatste avond op het dek gedanst kon worden. Ik zag een dansje in Haralds armen wel zitten, maar Harald en Chris liepen beiden naar de hutten, want morgen was het vroeg dag.
In onze hut keek ik Chris aan. ‘Wat spannend om naar een kasteel in Italië te gaan. Ik heb me met Harald geen seconde verveeld en ik neem aan dat jij daar net zo over denkt. We zullen ons daar vast en zeker prima amuseren. Bovendien kunnen we ook andere plaatsen gaan bezichtigen. Jammer dat Harald het pand deze tijd niet mag verlaten. Zeg Chris, ik zou het best een leuk klusje vinden om op een kasteel te passen.’
Chris bromde enkele onverstaanbare woorden.
‘Nou, kan je niet iets enthousiaster zijn?’
‘Je moet niet zoveel drinken Marianne.’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Jemig, die opmerking slaat nergens op. Bovendien moet jij dat nodig zeggen, want jij drinkt meestal meer dan ik.’ Boos draaide ik mij om. Chris taalde niet naar een nachtzoen. Werden we net zo saai als die andere echtparen aan boord? De gedachte aan onze komende logeerpartij op het kasteel Italië hield mij wakker. Ach, er waren wel meer excentrieke rijke lieden. Jammer dat ik de eigenaar, een Italiaanse graaf nam ik aan, niet zou zien, want ik bewonderde personen die niet de geijkte paden bewandelden. Morgen was het uit met de pret. Charmante mannen kwam ik niet vaak tegen. Wat zou ik zijn gezelschap missen… Eindelijk viel ik in slaap en droomde over het kasteel waar ik de uitgang niet kon vinden. De volgende morgen rinkelde de reiswekker om zes uur. Snel kleedde ik mij aan en liep in mijn reiskleding naar het ontbijtbuffet, dat voor de laatste ochtend tamelijk karig was. Tot mijn teleurstelling zat Harald niet aan ons tafeltje. Met een muffin in mijn hand liep ik het dek op, waar Harald keurig in blazer klaar stond om opgehaald te worden.
‘Ik zal je missen,’ zei hij. Even drukte hij mij dicht tegen zich aan, waarna ik een discrete afscheidskus kreeg. Ik kreeg een brokje in mijn keel toen hij de loopplank afliep. Vanaf de reling zag ik de zelfde grote dure zwarte auto klaarstaan. Weer voelde ik de adem van de maffia, maar toen Harald mij, voordat hij achterin stapte, een uitbundige kushand toe wierp, vervaagde dit weer. De chauffeur sloeg het portier dicht, liep om, stapte in en reed weg.
Chris kwam naast mij staan. ‘Zo is Harald al vertrokken? Ach ja, hij hoeft niet met het vliegtuig mee. Heb je niets vergeten? Ook niet je tandenborstel?’
Ik trok een gezicht. ‘Nee, en ik heb ook geen badjas of handdoeken meegenomen.’ Typisch Chris, om zich om futiliteiten druk te maken. We liepen naar de voorplecht en zagen onze koffers al op de kade staan. Tijdens het wachten op de juiste bus die ons naar het vliegveld zou brengen bekeek ik het personeel dat al druk bezig was om het schip voor de volgende lading passagiers in orde te maken. Toen het onze beurt was om te vertrekken zei Fred: ‘Zien we u volgend jaar weer? Ik hoop voor u dat die knappe Italiaan er dan ook weer is.’ Ik bloosde zowaar. Had Chris deze opmerking ook gehoord? Hij niets merken. Ik zag dat onze koffers al in de bus naar Fiumicino werden geladen. Met een laatste blik op het schip liep ik de loopplank af. Vreemd genoeg voelde het als een onherroepelijk afscheid, van wat, dan wist ik nog niet.
Thuis wachtte ons een berg post. Na het afwerken van de achterstallige correspondentie nam ons leven weer zijn bekende loop. In de vrije uurtjes maakte ik een fotoboek van onze zeer geslaagde reis. Dankzij het bruisende gezelschap van Harald had ik van de cruise genoten. Met de andere gasten was het bij beleefd knikken gebleven en al gauw kon ik mij hen niet meer voor de geest halen. Harald raakte niet uit mijn gedachten, zijn gezicht stond op mijn netvlies gegrift. Ik had nog nooit iemand ontmoet waarbij ik me direct zo thuis voelde plus dat hij mij behandelde of ik de belangrijkste persoon in zijn leven was. Verbeeldde ik het mij, was ik een beetje verliefd op hem? Ach, wie weet was hij mij al lang vergeten. Volgens de etiquette kom je niet aan een getrouwde vrouw; hoewel, een Italiaan? Ik kon daar fijn over wegdromen. Intussen verheugde ik mij enorm op ons komende bezoek aan Harald in het prachtige kasteel.