cover IK BEN ER OOK NOG

HET IS GENOEG GEWEEST

‘Poes, zorg maar voor iets lekkers. Vanavond komt mijn rugbyclubje.
Barbara hoorde geroezemoes, gelach en gerinkel van glazen op de achtergrond voordat Aernout het gesprek afbrak. Met samengeknepen lippen legde ze de telefoon neer.
Ze wreef met haar hand door haar halflange haar en zette haar lege espresso kopje met een klap op het houten aanrecht.
Vandaag was het precies een jaar geleden dat hij met pensioen was gegaan en van zijn belofte om samen te gaan reizen was nog niets gekomen. Ze liep door hun comfortabele huis en dacht aan zijn afscheidspartij. In zijn toespraak om iedereen te bedanken had hij haar opgehemeld. Ze hoorde hem nog zeggen: ‘Door Barbara’s bijdrage is het mij gelukt om een geweldig carrière als chirurg te maken… nu is het tijd om samen te genieten.’ Ze streek een lok uit haar gezicht. Wanneer ze over een reis begon kreeg ze steevast als antwoord: ‘Al die congressen, jeetje Bar begrijp je dat ik geen vliegtuig meer kan zien.
Andere manieren van reizen trokken hem eveneens niet en op haar suggestie om een cruise te maken, had hij meteen het excuus dobberen in een klein hutje, mij niet gezien.
Boos had ze geroepen: ‘Je bekijkt die folders niet eens. Een hut is het al lang niet meer. Staterooms noemen ze die, net zo groot als een hotelkamer.’
‘Voor mij blijft het een hut,’ riep hij, voordat hij weer zijn krant indook.
Met hem was niet te praten. Hij achtte het onderwerp reizen als gesloten. Rugby, dat was het, daarvan was hij weer helemaal in de ban. Af en toe bekeek hij zijn handen, waarbij ze hem blij hoorde brommen. ‘Nu hoef ik die niet meer te sparen. God, wat heb ik die rugby gemist…’
Na Aernouts bevel om voor zijn club te gaan koken, dacht ze aan de lezing die ze gisteren had bijgewoond. De woorden van de spreekster over levenskunst, kwamen weer boven. Van uitstel komt afstel… niet wachten tot morgen, want morgen komt misschien niet.
Als Aernout er geen zin in had om met haar mee te gaan, dan maar alleen. Meerdere vriendinnen deden dat. Nu was ze nog fit genoeg om op reis te gaan. Als ze vandaag weer ging toegeven, bleef ze tot haar dood in het verzorg stramien hangen. Mocht ze lichamelijk achteruitgaan, dan kon ze het reizen vergeten. Aernout was de kwaadste niet, maar hij verwachtte dat zij altijd voor hem klaarstond. Vanaf hun studententijd had ze voor hem gezorgd. Misschien was het dom geweest. Ze had het met liefde gedaan, maar nu voelde ze zich op een zijspoor gezet. Goed, ze woonden in een prachtig huis. Wat materiele zaken betreft had ze niet te klagen. Hij gaf haar royaal huishoudgeld.
Ze liep naar de antieke spiegel in de gang, trok haar wangen strak naar achteren en lachte tegen haar spiegelbeeld. Voor tweeënzestig zag ze er goed uit.
Ze dacht terug aan hun studenten huwelijk. Beiden studeerden medicijnen. Aernout was al met zijn specialisatie bezig. Destijds bestonden er nog geen computers en als vanzelfsprekend typte zijn proefschrift uit. Vlak voor de bevalling van hun eerste kind, stopte ze met haar studie. Kort daarop kwam nummer twee. Het oppikken van haar studie bleef ze uitstellen.
Aernout verdiende genoeg als chirurg in opleiding en hij vond het prima dat ze zich helemaal aan de verzorging van de kinderen wijdde. Veel van haar vriendinnen hadden hun studie opgegeven. Huizen waren nog niet zo duur als tegenwoordig, zodat ze goed van één salaris konden leven. Na de geboorte van hun derde kind en zodra hij tot de maatschap was toegetreden, kocht hij het mooie huis waar ze nog steeds woonden. Een grondige verbouwing gebeurde enkele jaren later.
Aernout kreeg regelmatig uitnodigingen voor congressen en meegaan zat er niet altijd in.
Nu stonden de drie kinderen op eigen benen, al kreeg ze vaak het verzoek om op de kleinkinderen te passen. Van de kleintjes had ze genoten, maar nu ze aan het puberen waren, vond ze hun gedrag niet te pruimen. In plaats van gezellig met haar te praten, bekeken ze haar niet eens en speelden ze spelletjes op hun iPad.
Ze dacht aan Eugenie, haar oudste vriendin. Met een stel vriendinnen reisde ze de hele wereld af. Hoofdschuddend had Eugenie haar aangekeken. ‘Barbara, ga niet verpieteren. Voor je het weet zit je in een verpleeghuis. Kom op meisje, ga met ons mee op reis. Het zal je goed doen.’
‘Ja, maar Aernout heeft mij nodig.’
‘Onzin, hij heeft toch handjes? Je hebt je hele leven voor je gezin klaargestaan. Geniet, doe eens iets voor jezelf.’
‘Ik heb mijn bridgeclubje.’
Eugenie maakte een dramatisch gebaar. ‘Het houdt je huwelijk fris. Maar je moet het zelf weten. Ik zou zo niet kunnen leven. Je bent toch niet bang om er alleen op uit te trekken? Aernout mankeert niets. Hij kan best voor zichzelf zorgen. In de buurt zijn restaurants genoeg.’
Nu had ze er spijt van dat ze niet eerder het besluit had genomen om met Eugenie’s clubje mee te gaan. De vriendinnen lieten hun echtgenoot met een volle ijskast achter en kwamen stralend van hun reizen terug.
Ze liep naar boven en bekeek haar kleren. Voor een reis en om er eens echt uit te zijn, had ze niets fatsoenlijks. Overdag liep ze in jeans. In de winter droeg ze daarover een warme trui en in de zomer trok ze T-shirts aan. Wanneer ze uit eten gingen, liep ze bijna altijd in haar nette zwarte jurkje. Ze had een paar zwart schoenen met hoge hakken. Overdag liep ze op loafers. Met een frons liep ze de trap af en dacht hoe ze Aernout duidelijk kon maken dat ze echt van plan was om iets voor zichzelf te gaan doen.
Ze stond net met een fles witte wijn in haar hand en hoorde zijn fluitje.
Aernout smeet zijn sportspullen in de hal, rekte zich uit, kwam de keuken in en riep: ‘Poes, is er nog iets te eten? Je weet toch dat we vanavond…’ Hij wachtte haar antwoord niet af, maar pakte zijn krantje van de keukentafel, slenterde daarmee naar de zitkamer en plofte in zijn luie stoel.
Barbara kwam hem achterna en ging voor hem staan. Ze haalde diep adem en vouwde haar handen voor haar borst. ‘Aernout, wat als ik nu eens geen zin heb om voor jouw clubje te gaan koken, bedienen en op te ruimen?’
‘Bar, doe niet zo flauw, je kunt dat prima.
Aernout zat er bij als een zoutzak in zijn ribfluwelen slobberbroek, designers T-shirt en met zijn van Bommelschoenen. Haren iets te lang, al stond hem dat prima. Hij was nog steeds aantrekkelijk en dat wist hij ook.
Barbara begon enkele decibellen hoger: ‘Vanavond doe ik dat niet. Ik heb besloten vanaf nu aan mezelf te denken. Straks ga ik naar de kapper, daarna ga ik nieuwe kleren kopen en vanavond ga ik eten bij De Viersprong. Zoek het maar uit, haal maar pizza’s.’
Ze draaide zich om.
Aernout liet de krant een centimeter zakken, haalde zijn schouders licht op en las gewoon door.
Prompt ging de telefoon. Hij bleef rustig zitten. Na vijf keer rinkelen pakte ze maar op.
Haar oudste dochter Valerie was aan de lijn. ‘Mam, ik kan met Thomas mee naar Portugal, 5 dagen. Kan je komen oppassen?’
‘Nee, schat, ik ga zelf op reis.’
‘Mam, doe niet zo flauw. Heeft papa jou uitgenodigd? Kan me niet voorstellen. Zijn rugby vriendjes staan toch bovenaan zijn lijstje?’
‘Ja schat, en dat is precies de reden waarom ik nu aan mezelf ga denken. Ik heb mijn beste jaren voor jullie klaar gestaan en dat is meer dan genoeg geweest. Vanaf nu ga ik dingen voor mijzelf doen, straks is het te laat en dan…’
Haar dochter onderbrak haar. ‘Nou, veel plezier, ik vraag de moeder van Thomas wel.’ Gepikeerd legde ze het toestel neer.
Aernout keek even van zijn krant op, waarbij ze hem onzin hoorde mompelen.
Met gebalde vuisten liep Barbara naar haar bureautje. Volkomen overbodig, herschikte ze de zilveren fotolijstjes die daar bovenop stonden. Alleen maar lachende gezichten, waarin het leven als een feest overkwam, staarden haar aan. Met een zucht trok ze het kleinste laatje open, pakte haar paspoort en haar creditcard en zag dat beiden nog een paar jaar geldig waren. Ze zocht haar autosleutels, pakte haar grote shopper, griste haar oude vertrouwde jack van de kapstok en stak haar armen in de mouwen, trok de rits omhoog en sloeg de voordeur hard achter zich dicht. Het grind knarste boos. In haar oude Volvo reed ze naar het dorp. Er was net een plaatsje vrij bij de kerk. Hier was het parkeren gratis, mooi om op haar gemak te gaan winkelen. Ze voelde zich ambivalent. Altijd dat schuldgevoel. Nu moest ze echt de knoop doorhakken voordat ze spijt van het blijven doormodderen ging krijgen.
Ze stapte uit en sloot de auto af. Eerst wilde ze naar de kapper. Met grote stappen liep ze naar de kapsalon. Even aarzelde ze. Was het wel goed om nu aan zichzelf te denken? Nu niet twijfelen, zei een nieuw stemmetje. Ze haalde diep adem en stapte naar binnen.
Sandrine groette haar. ‘Mevrouw u boft, er is een afzegging. Als u tijd heeft…’
‘Nu meteen?’
‘Ja mevrouw.’
Ze trok haar mondhoeken omhoog en voelde zich een beetje baldadig. ‘Uitstekend. Maak er maar iets leuks van Sandrine.’
Ze trok haar jack uit en zette haar tas naast de stoel. Afwachtend ging ze zitten en zag in de spiegel hoe Sandrine haar hoofd van alle kanten bekeek.
‘Meent u dat? U wilt toch altijd hetzelfde?’
‘Nu eens niet, bedenk maar iets. Een ander kleurtje? Het moet wel flatteren en het hoeft ook weer niet hypermodern.’
Ze hield het aangeboden tijdschrift op haar oude jeansrok. Hoog tijd om die te vervangen.
‘Mevrouw, ik heb al een idee.’
‘Ga je gang, doe maar wat. Ik laat het helemaal aan jou over.’ Ze sloot haar ogen en voelde Sandrines kundige handen door haar haar gaan.
De kapster borstelde het haar achterover en pakte de wasbak. Gewillig leunde ze haar hoofd achterover en hoorde het water al uit de handdouche komen.
Ze gniffelde en dacht aan Aernout. De keuken zou straks wel een puinhoop zijn. Flink zijn, sprak ze zichzelf toe. Nu niet meer toegeven.
Twee uur later bekeek ze zichzelf in de spiegel. Het nieuwe kleurtje stond haar prima en de korte coupe flatteerde enorm.
‘Bent u tevreden?’
‘Sandrine, geweldig. Ik moet er even aan wennen dat ik dit ben. Nu wil ik nog nieuwe kleren.’
‘Gaat u op reis?’
‘Ik zit daar hard aan te denken meisje. Mijn man heeft daar geen zin in en ik…’
‘U hebt groot gelijk mevrouw… mannen…’ Met een veelbetekenende blik deed ze de kapmantel af. Ze leunde tegen de spiegel. ‘Kijkt u eens bij Spetters, een nieuwe boetiek, hij zit naast de kaasboer.’
‘Dank voor de tip Sandrine.’
Ze rekende af, pakte haar spullen op en stapte neuriënd de kapsalon uit. Af en toe keek ze in een etalageruit die een knappe vrouw met een flatteus kapsel weerspiegelde. Ze vroeg zich af wat Aernout straks zou zeggen. Ze kwam geen bekenden tegen. Jammer. Zou ze een complimentje krijgen over haar nieuwe kapsel?
Naast de kaasboer zag ze het modewinkeltje al. Voor de etalage bleef ze staan. Mooie kleren, natuurlijk materiaal. Op kaartjes stond met zwierige letters: kasjmier, zijde, katoen en wol. Het belletje rinkelde zodra ze de deur opendeed. Ze stapte over de drempel op een moderne parketvloer.
Een jonge vrouw kwam haar tegemoet en keek haar vriendelijk aan. ‘Wilt u even rondkijken of kan ik u helpen?’
Barbara klopte op haar jeansrok en trok aan haar jack. ‘Ik ben deze praktische kleding meer dan beu. Een nieuwe garderobe kan ik best gebruiken. Iets voor het tussenseizoen lijkt mij met dit klimaat wel handig. In de etalage zag ik een mooie omslagdoek, kasjmier. Die wil ik beslist hebben… verder… kijkt u maar wat mij het meest flatteert.’
De eigenaresse knikte begrijpend en kneep haar ogen half dicht.
Barbara trok haar jack uit en zette haar tas op een stoel.
De vrouw liep om haar heen en mompelde iets in zichzelf. Hier en daar pakte ze een kledingstuk, hield dit haar voor. Met een kritische blik verwisselde ze een paar stukken en legde de uitgezochte voorwerpen op een half ronde bank. ‘Met deze kleren lijkt u langer… geel, roze en lichtblauw zijn uw kleuren. Kijk ik heb hier enkele kasjmier tricots. Een lichtblauwe suède rok met daarover een zachtgeel twinset… prachtig.
Barbara voelde de zachte stof en knikte enthousiast.
‘Ook twee jurken voor dinertjes graag, maar niet te stijf.’
De vrouw opende een spiegelkast en pakte twee schitterende jurken.
‘Mooi, maar ik wil liever iets dat niet kreukt… voor op reis.
Met opgetrokken wenkbrauwen, spitte de vrouw haar voorraad door en hield twee andere jurken op. ‘Zoekt u zoiets?’
Barbara knikte. ‘Ja, dat is precies wat ik in gedachten had. Deze wil ik eerst passen.’
‘Wilt u koffie?’
‘Dolgraag, ik heb vergeten te lunchen. Ik merk dat ik rammel.’
‘Ik kan een broodje voor u halen.’
‘Oh, als dat niet teveel moeite is…’
Barbara popelde om de jurken te proberen. Ze liep de grote kleedkamer in en trok haar oude spullen zuchtend uit. Het was jaren geleden dat ze zich zo te buiten was gegaan aan kleding. Truien en T-shirts kocht ze vaak op internet. Ze gniffelde, schopte haar schoenen uit en stond in haar ondergoed klaar om de mooie jurk over haar hoofd te doen.
Gedienstig schoot de verkoopster haar te hulp. ‘Kom ik help u even.’
In de spiegel keek ze hoe de verkoopster de jurk voorzichtig over haar hoofd deed. Nadat de rits was opgetrokken, bewonderde ze zichzelf.
De jonge vrouw knikte goedkeurend. ‘Bekijkt u rustig wat u wilt hebben. Ik ben zo terug. Is een broodje zalm goed?’
‘Heerlijk,’ antwoordde Barbara op kousenvoeten.
Barbara bekeek de stapels met blouses, truien en T-shirts en legde een paar stukken klaar.
Het aantal kleren dat ze graag wilde hebben groeide. In de etalage lonkten enkele schoenen en twee smaakvolle handtassen haar toe. In gedachte maakte ze een rekensommetje.
Ze pakte haar smartphone uit haar tas en logde in bij haar bank. Ze bekeek het saldo van haar rekening en knikte goedkeurend. Het kon er gemakkelijk van af. Al die jaren had ze het geld dat ze voor haar verjaardagen kreeg in de huishoudt-pot gestopt. Ze verklaarde zich voor gek en zag de verkoopster terugkomen met een wit kartonnen doosje.
‘Komt u even mee in het kantoortje, daar kunt u rustig eten. Wilt u er een kopje espresso bij?’
‘Heerlijk, u verwent mij.’
‘Dat doe ik graag. Een tevreden klant maakt mijn dag weer goed.’
Ze ging zetten op een mooie witte design stoel en begon aan het broodje zalm.
In het smaakvolle ingerichte kantoor zag ze stapels vaktijdschriften liggen.
Ze at eerst haar mond leeg, knikte met haar hoofd en vroeg: ‘Hoe lang hebt u deze boetiek al?’
‘Sinds twee maanden is deze winkel open mevrouw.’
‘U hebt mooie kleren en accessoires.’
‘Dank u, het meeste komt uit Italië. Mijn man is Italiaan… Milaan…’
‘De modestad.
Barbara pakte het laatste stuk van de sandwich, veegde haar handen af aan het bijgeleverde servetje en zette het kartonnen bordje neer. ‘We moeten maar weer aan de slag. Ik vind het prettig om dingen te kopen die bij elkaar passen.’
‘Heel verstandig mevrouw, dat scheelt met pakken.’
Barbara stond op, liep naar de etalage en wees op de tassen en schoenen. ‘Die donkerrode tas met de bijpassende schoenen… Ferragamo?
‘Wilt u die…’
‘Ja, als het niet te veel moeite is…’
De jonge vrouw kroop behendig in de etalage en pakte de schoenen het eerst.
‘Past u ze maar… ik heb achter nog schoenen in een andere maat.’
Barbara stapte in de schoenen met een mooie hak.
De verkoopster bekeek haar geschoeide voeten en knikte goedkeurend. ‘Loopt u er eens mee.’
Ze zette enkele passen en bekeek haar voeten in de spiegel. Met een lach, knikte ze verheugd. ‘Als gegoten.’
De jonge vrouw liep weer naar de etalage en pakte de tas.
Barbara nam die aan en stak haar arm er door. In haar nieuwe jurk met de schoenen en de tas, paradeerde ze door de winkel. Ze wees naar de kasjmier sjaal. ‘Deze sjaal moet ik hebben, die past prima…’
De verkoopster pakte die en deed deze om haar schouders.
‘Perfect, een plaatje mevrouw.’
‘Fijn, nu de rest.’

Tegen halfzes kwam ze bepakt en bezakt thuis. Op de oprit stonden enkele auto’s van Aernouts rugby vrienden.
Zingend liep ze naar boven. Halverwege de trap kwam Aernout de gang op. Hij keek op zijn horloge. ‘Net op tijd om te gaan koken poes.’
‘Heb je niet gehoord wat ik vanmorgen zei? Schat, ik ga straks uit.’
Verbluft liet ze Aernout achter. In de slaapkamer gooide ze de glimmende draagtassen op het bed en viste de jurk uit een zak die ze wilde aantrekken.
Aernout had niet eens opgemerkt dat ze naar de kapper geweest was en dat ze er nu veel beter uit zag. Al droeg ze een vuilniszak, hij zag haar gewoon niet meer. Ze keek in de spiegel en zei tegen zichzelf: ‘Niet zeuren en volhouden.’
Ze pakte de mooie nieuwe tas uit en verwijderde de proppen papier. Plaats genoeg voor haar sleutels, autopapieren en smartphone. De grote afgeleefde shopper gooide ze in de prullenbak. Gauw een douche, deodorant op, parfum, schoon ondergoed, kousen en de nieuwe schoenen aan. Ze trok een van de net gekochte jurken aan en bekeek zichzelf in de spiegel. Nu nog sieraden. Haar hand zocht het zachtleren etui dat ze achter haar truien verstopt had. Ze draaide het etui op haar bed om en pakte de parels van haar grootmoeder om in haar oren te doen. De ketting met de grote diamant die Aernout haar als huwelijkscadeau had gegeven, stond hier prima bij. De ring van haar grootmoeder deed ze om haar vinger. De rest van haar sieraden stopte ze weer in de rol. Ze sloot deze met een strik en legde hem weer terug achter haar truien. Nu nog een vleugje parfum. Even twijfelde ze tussen Shalimar en Poison van Dior. Ze grinnikte terwijl ze Poison opspoot. Na een goedkeurend gemompel tegen haar spiegelbeeld, pakte ze haar nieuwe kasjmier pashmina en liep de trap af.
Egbert kwam net uit de wc en hees zijn broek op. Hij keek haar bewonderend aan. ‘Wow…ga je uit? Krijgen we vanavond niets?’
‘Goed gezien Egbert, je bent een grote jongen, dus jullie redden je wel.’
Hij sprak geen woord en keek haar alleen maar aan.
‘Dag kerel, prettige avond.’
Alleen ergens gaan eten had ze jaren niet gedaan. Ergens vond ze het best spannend. Blij dat ze de auto buiten het hek had laten staan, stapte ze in.
Twintig minuten later stond haar auto op de parkeerplaats van De Viersprong, het restaurant waar ze regelmatig met Aernout at wanneer ze iets te vieren hadden. Voorzichtig om haar hakken te sparen, liep ze langzaam op haar tenen over het grind naar de deur.
Jules, de gerant begroette haar. ‘Goedenavond mevrouw. Komt mijnheer later?’
‘Nee, Jules, hij eet met zijn rugbyclubje. Ik trakteer mezelf vanavond.’
De man probeerde begrijpend te knikken en leidde haar naar een tafeltje in een hoek.
Ze trok een wenkbrauw op. ‘Zeg Jules, mag ik als vrouw alleen niet aan onze vaste tafel zitten? Prop mij niet in een hoekje, alsjeblieft.’
Jules keek zuinig.
‘Nou, vooruit…’
Een van de andere gasten keek op. Ze voelde zijn blik en keek om. Hij kwam haar ergens bekend voor. De man stond op. ‘Barbara is het niet? Ik ben Bert, Bert van Nispen, weet je nog?’
Ze keek de man vragend aan. Al gauw wist ze het weer. Stralend zei ze: ‘Bert, natuurlijk… je zat toch in Nieuw Zeeland? Terug? Goh, ik had je hier niet verwacht, sorry dat ik je niet meteen herkende. Hoe gaat het?’
Uit zijn blik merkte ze op dat het beter kon.
‘Ben je hier alleen Barbara? Ik ving net zoiets op.’
‘Ja, jij ook?’
‘Bezwaar om samen te eten?’
‘Helemaal niet.
Ze keek van het tafeltje in de hoek naar de tafel waaraan ze gewoonlijk met Aernout zat en zag dat Jules al bezig was bij te dekken aan de tafel van Bert.
Barbara nam Bert goed op. Hij miste iets van de zwierigheid van vroeger. Slanker dan Aernout, licht kalend en grijs aan zijn slapen. Ze had hem tijdens de vorige reünie van haar school gemist. Vaag had ze iets opgevangen dat zijn vrouw kanker had.
Jules schoof een stoel voor haar achteruit.
Ze ging zitten.
Bert vroeg de kaart.
Barbara keek hem speurend aan. ‘Zo, is er een speciale reden dat je hier bent?’
‘Ja. Nu Marga er niet meer is… ik wordt een dagje ouder… dat pensioen… ik eh… eigenlijk wil ik hier oud worden.’
Ze pakte het servet en deed dit op haar schoot. ‘Nederland is niet meer wat het geweest is hoor.’
Hij keek naar zijn handen. ‘Weet ik, maar nu ik nog goed ben lijkt me een pied à terre kopen geen slecht idee. Ik kan dat altijd verhuren.’
‘Zo kun je het ook bekijken. Ik dacht dat Nieuw Zeeland geweldig was. Laatst hoorde ik enthousiaste verhalen van vrienden die in… hemel… hoe heet dat hotel ook alweer…’
Ze trok een denkrimpel en stak plotseling haar vinger omhoog. ‘Ik weet het weer Madoo Lodge… een plaatje, ik zag foto’s… Zegt dat jou iets? Ze vonden het daar fantastisch.’
Bert gniffelde. ‘Dat is toevallig… daar heb ik jaren de scepter gezwaaid.’
‘Je meent het… en nu wil je terug naar ons kikkerlandje?’
‘Het is daar inderdaad schitterend, maar in Nieuw Zeeland heb ik geen gewoon leven.’
‘Het was zeker geweldig om daar te werken. Eerlijk gezegd ben ik de situatie thuis even beu. Ik dacht er zelfs over om daar een tijdje te gaan logeren.
‘Een dure grap hoor, deze Lodge behoort tot de beste hotels ter wereld, maar ik kan er voor zorgen dat je daar voor een vriendenprijs terecht kunt.
‘Dat zou geweldig zijn. Wat versta je onder duur?’
Bert wierp haar een veelbetekenende blik toe.
‘Kan je iets duidelijker zijn…’
‘Dat kost je gauw $2000 per dag.’
Ze sloot even haar ogen. ‘Dat is… een paar dagen zou wel gaan… maar… trouwens hoe vond je het werk daar?’
‘Geweldig, heel relaxed. Ik was daar de manager.’
‘Heeft de manager geen assistente nodig? Grapje hoor.’
‘Nu je het zegt… Zeg, meen je dat je daar zou willen werken? Sorry, dat ik van de hak op de tak spring, maar…’
‘Waarom niet. De hele dag niets doen ligt mij niet. Zorgen voor anderen doe ik mijn hele leven. Aernout vertikt het om te reizen. Na al die medische congressen heeft hij dat vliegen wel gezien. Ik zat thuis met de kinderen. Vind je het gek dat ik nu iets voor mezelf wil doen? Nu kan ik dat nog. Een jaar er tussen uit, iets van de wereld zien… daar kijk ik echt naar uit.’
Bert wenkte de ober.
De man kwam met twee kaarten aanzetten.
Ze pakte de kaart en las snel het middelste menu. Ze wees er met haar vinger op. ‘Dit menu ziet er prima uit. We nemen nooit het goedkoopste of het duurste menu. Wat jij?’
‘Als jij het zegt…’
Ze zag hem goedkeurend knikken nadat hij het gelezen had.
‘Laten we meteen bestellen voordat we blijven kletsen.’
‘Ik neem aan dat je er wel graag wijn bij hebt. Is het wijn arrangement goed genoeg voor jou?’
‘Prima.’
Ze keek Bert afwachtend aan.
‘Toevallig zoeken ze iemand van jouw kaliber. Je zou dit tijdelijk kunnen doen voordat ze iemand gevonden hebben voor vast. Aan je gezicht zie ik dat je liefst vanavond al zou willen vertrekken.’
Ze grinnikte. ‘Dan kost mij dit dus niets?’
‘Integendeel, je zou zelfs betaald worden. Met een echt salaris krijg je gedonder met de fiscus… pensioen en zo. Daar is vast een mouw aan te passen. Als je daar als consultant bent, is er geen vuiltje aan de lucht. Je krijgt je centjes dan gewoon op je Nederlandse rekening. Ik mail ze wel.’
Barbara slaakte een diepe zucht. ‘Het lijkt erop dat dit zo heeft moeten zijn.’
Bert keek naar de fles die bij het wijn arrangement zat en mompelde goedkeurend.
‘Ik zit hier maar over mezelf te zeuren. Ik hoop niet dat Marga erg geleden heeft… kanker niet?’
‘Ja, een rotziekte. Ze was erg moedig. Ik mis haar natuurlijk enorm, maar het leven gaat door. Net voor mijn pensioen. Van samen leuke dingen doen is niets gekomen.’
Ze snoof en dacht aan de dingen die Aernout beloofd had. Nee, een jaartje afstand nemen… ze kreeg er hoe langer hoe meer zin in.
‘Koffie?’ vroeg Bert nadat ze een heerlijk dessert voorgeschoteld kregen.
‘Ja, beter wel. Ik moet nog rijden. Ben jij met de auto?’
‘Nee, ik loop wel.’
‘Kan ik iets voor je doen?’
Bert schudde zijn hoofd. Hij keek op zijn horloge. ‘Met het tijdsverschil kan ik beter nu bellen. Ik weet hoe erg ze omhoog zitten.’ Hij wenkte de ober om af te rekenen.
Barbara legde haar hand op zijn arm. ‘Bert ik betaal de helft.’
‘Geen sprake van. Als ik met jou bij mijn opvolger op de proppen kom, voel ik mij al een stuk beter. Het was een deel van mijn leven.’ Hij haalde zijn portefeuille tevoorschijn en hield zijn credit kaart zichtbaar op. ‘Zeg, wonen jullie nog steeds in dezelfde villa?’
‘Ja, al die jaren is er nauwelijks iets in veranderd.’ Ze pakte haar tas en haalde er een zilveren kaarthouder uit. Met haar nagels pulkte ze er een kaartje uit en legde dit op de tafel. ‘Hierop staat mijn mobiele nummer. Het is nog vroeg en ik slaap toch pas laat.’
Bert tikte zijn code in de machine die de ober hem voor hield.
‘Zo, we kunnen gaan.’
De ober schoof haar stoel achteruit.
Barbara pakte haar nieuwe omslagdoek van de stoelleuning.
Samen liepen ze naar de uitgang.
Bert sloeg haar sjaal om haar schouders en gaf haar een discrete kus. ‘Ik bel je zo snel mogelijk.’
Buiten trok Barbara de sjaal even om zich heen en voelde de zachte stof met haar wang. Voordat ze in de auto stapte keek ze Bert na. Even vloog de vraag door haar hoofd hoe lang Aernout en zij nog samen zouden zijn. Ze startte de Volvo en zag zich op weg naar huis al in Nieuw Zeeland zitten. Benieuwd wat Bert haar zou vertellen, liet ze de Volvo buiten het hek staan. Ze ontsloot de voordeur en deed deze voorzichtig dicht. Uit de keuken klonk luid gelach. Ze rook dat er iets was aangebrand. Ze had geen zin om de vrienden goedendag te zeggen. Zo zacht mogelijk liep ze naar boven. Beter slapen in de logeerkamer, dan met een half zatte snurkende Aernout naast zich. Ze ging hun slaapkamer in. De nieuwe aanwinsten lagen nog op haar bed. Ophangen en slapen, nam ze zich voor.
Ze had haar jurken net opgehangen en hoorde haar mobieltje in de badkamer gaan.
Bert zag ze. Ze nam meteen op.
‘Je bent daar van harte welkom. Hoe eerder hoe liever. Schikt het als ik morgenochtend langskom? Ik zorg dat je ticket besteld wordt. En Barbara… ik heb genoten om met je te praten.’
‘Bert, nog veel dank voor het etentje. Morgen is prima.’
‘Fijn, slaap lekker, see you.’ Hij had al weer neergelegd.
Ze pakte een stapel lakens en liep naar de logeerkamer.
Woelend lag ze in het logeerbed. Best spannend om naar Nieuw Zeeland te gaan. Eenzaam zou ze zich daar niet voelen. Vast veel interessante gasten… ze zou daar als ze weer terug was misschien wel een boek over kunnen schrijven. Langzaam dommelde ze in.

De wekker van haar telefoontje rinkelde. Half negen. Mooie tijd om op te staan. Bert zou langskomen. Met gespitste oren liep ze naar de badkamer. Vanuit hun slaapkamer klonk een zacht geronk. Na haar douchepartij hoorde ze Aernout nog niet rommelen.
Gekleed in haar nieuwe suède rok en gele kasjmier trui met halve mouwen, liep ze naar beneden.
De keuken was een slagveld. Ze duwde enkele vuile borden opzij en begon koffie te zetten. Snel at ze staand aan het aanrecht twee plakken koek. Een blad met twee kopjes, enkele chocolaatjes en een paar suikerklontjes zette ze alvast in de zitkamer.
Aernout kwam op de geur van verse koffie in kamerjas naar beneden. Hij gaf haar een afwezige kus in haar nek. ‘Zo poes, nog niet aan de slag?’
Ze pakte hem bij beide armen beet. ‘Nu moet je eens echt naar mij luisteren. Ik ben er ook nog en ik vertik het om te blijven koken en opruimen voor jouw vriendjes. Je bent nu een jaar met pensioen en wat hebben we samen gedaan? Niets toch? Ik vertrek naar Nieuw Zeeland. Ik ga daar werken.’
Aernout barstte in lachen uit. ‘Jij werken? Je kunt niets.’
Ze beukte met haar vuisten op zijn borst.
De bel ging. Ze liep naar de deur en liet Bert binnen.
Aernout geeuwde en wreef over zijn haar. ‘Hé Bert, hoe is het? Long time no see…’
Barbara pakte Bert bij zijn arm. ‘Kom Bert, Aernout moet opruimen… de koffie staat binnen klaar.’
Verbluft bleef Aernout staan voordat hij haar achterna kwam. Met half openhangende kamerjas brieste hij: ‘Wat zijn dat voor smoesjes. Vertrek je zomaar met Bert?’
Bert kwam tussenbeide. ‘Aernout, even rustig ja. Ik kan het uitleggen.’
‘Uitleggen? Godsamme, dat zegt elke vent die met de vrouw van een ander slaapt. Eruit verdomme.’
Aernout pakte Bert stevig beet en wilde hem een klap geven.
‘Als je niet ophoudt, ga ik meteen pakken,’ riep ze.
Bert duwde Aernout van zich af. ‘Barbara, wacht even, geef je man eerst een sterkte koffie. Daarna vertel ik hem hoe de vork in de steel zit.’
Aernout struikelde over de loshangende punt van zijn peignoir en vloekte.
Barbara schonk een mok koffie en hield deze Aernout voor. ‘Vooruit drink op.’

‘Jezus, je meent het,’ sprak Aernout een half uur later. Hij wreef met zijn hand door zijn te lange haar en zuchtte.
Barbara pakte de lege mok aan. ‘Je hebt het er naar gemaakt.’
‘Sorry, ik heb het niet zo bedoeld.’
‘Kan wel zijn, maar ik ken jou. Als we samen oud willen worden, zal een jaartje weggaan wonderen doen.’

Advertisement